Door
Jan-Hendrik Elzinga
Biologische melk- en vleesveehouder
“Jaarlijks komen ongeveer vijftig broedparen grutto terug uit Afrika om in onze sappige graslanden naar regenwormen te zoeken en daarna voor nageslacht te zorgen. We doen er door agrarisch natuurbeheer alles aan om ze hier te houden. Toch blijft het bijzonder, want we zitten vlakbij de stad.”
Jan-Hendrik Elzinga stapte in 2001 over op biologische productie. Sindsdien fokt hij zijn koeien zo dat ze oud kunnen worden zonder gebreken. De Groninger Blaarkop blijkt een sterke koe. Maar de 120 melkkoeien blijven extra gezond omdat ze in april lekker de wei in gaan om frisgroen gras te eten en van de buitenlucht te genieten.
Naast melk produceert Jan-Hendrik ook vlees. In 1989 kocht hij zijn eerste Limousinkoeien aan. ‘s Zomers staan deze vaak in een aangrenzend natuurgebied en ’s winters binnen, in de potstal. De kalfjes die worden geboren, mogen bij de moeder zogen en de enorme dekstier houdt daarbij de wacht.
Jan Hendrik heeft ook schapen voor hun vlees, maar dat is niet de enige reden. Ze worden ook ingezet om het land op biologische wijze te onderhouden. Zo laat hij zijn percelen na het weiden van de koeien na-grazen door de schapen. Op deze manier wordt het gras optimaal benut en verbetert hij de kwaliteit ervan. Het gras groeit na de schapen namelijk beter uit. Schapen grazen ook beter op nieuw ingezaaide stukken. Als precisiemaaiers eten ze daar namelijk het onkruid weg tussen het jonge gras, zonder het te vertrappen.
Vooral de kievit en de grutto doen het goed in de weilanden bij boerderij Martinizicht. Het plasdrasgebied in de buurt van het kanaal Boterdiep blijkt voor hen een ware trekpleister. Bron van zorg is echter de toenemende schade door predatie. Naast de kraai en vos rooft ook de beschermde steenmarter ieder jaar meer eieren. Deze breidt zich flink uit in dit gebied. De kwetsbare weidevogels zijn voor deze slimme rover een te gemakkelijke prooi, aldus jan-Hendrik: “Vele boeren houden extra rekening met de vogels in het broedseizoen. Door deze beschermde rovers is dit echter vaak vruchteloos werk.”