Meadow Pipit, Anthus pratensis - Kwikstaarten (Motacillidae)
Rode lijst
De algemeenste piepersoort in Nederland. Heeft geen opvallende kenmerken, maar roep en zang zijn karakteristiek. Broedt in allerlei open landschappen, het talrijkst in open duinen. Hij is daar een belangrijke waardvogel voor de koekoek. Is als broedvogel sterk achteruitgegaan, vooral in grasland, maar trekt nog wel talrijk door, vooral in april en oktober. Schaarser in de winter.
Klein, gestreept, dunne snavel. Witte buitenste staartpennen. Flanken zwaar gestreept; hier is de gelijkende boompieper heel dun gestreept. Weinig oogstreep, opvallende oogring. Roep en zang verschilt sterk met die van boompieper.
Zang, vaak in zangvlucht voorgedragen, een hoge reeks aflopende tonen. Roep een hoog 'psiep-psiep!'.
14-15 cm
Nestelt op de grond, goed verscholen in de vegetatie. Broedt vanaf eind maart tot in augustus. Twee broedsels. Meestal 4-5 eieren. Broedtijd 13 dagen, jongen vliegen uit na ca. 13 dagen, maar verlaten het nest vaak voor ze vliegvlug zijn. Worden daarna nog 12-14 dagen gevoerd.
Broedt in korte vegetatie in allerlei open landschappen: open duin, heide, kwelders en open hoogveengebieden. In boerenland in graslanden en bouwlanden met veel sloten en dijkjes. Hoogste dichtheden in duinen; tegenwoordig bijna niet meer in graslanden te vinden. Buiten de broedtijd vooral in vochtige graslanden en duinvalleien en op akkers.
Insecten, spinnen en vele andere geleedpotigen tot een lengte van ca. 5 mm lengte; in Nederland veel langpootmuggen en vliegen. Buiten de broedtijd ook wel zaden. Voedsel wordt lopend gezocht en van de grond af of van vegetatie tot ca. 10 cm hoogte gepikt.
De Nederlandse graspiepers trekken na de broedtijd grotendeels weg naar Zuidwest-Europa. 's Winters zijn in Nederland waarschijnlijk met name vogels uit Scandinavië te zien. Als het koud is in Nederland trekken ze door. De voorjaarstrek naar het broedgebied begint al eind februari tijdens zachte winters. Als het koud is, gebeurt dat later. De piek is half april. Trekt dan in grote aantallen (op trektelposten worden er dan tot soms tienduizenden per dag geteld). In het najaar trekken de vogels naar hun overwinteringsgebied vanaf eind september. Half oktober is de piek. Dagtrekker met een voorkeur voor de ochtend.
talrijke broedvogel | wegtrekkend | doortrekker en wintergast in groot aantal
De aantallen broedparen nemen al tientallen jaren af, met minder dan 5% per jaar. Er is enige invloed van strenge winters in de overwinteringsgebieden (West- en Zuidwest-Europa). In zachte winters in Nederland algemener dan in koude.
Aantal broedparen | 62.000-90.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 20.000-50.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 50.000-200.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
In maart-april en september-oktober het talrijkst en overal te vinden in boerenland, op de heide en in de duinen. In broedtijd veel schaarser.
De graspieper heeft een noordelijke verspreiding; van IJsland en Groenland tot aan West-Siberië. De zuidgrens van het verspreidingsgebied in Europa ligt in Frankrijk. De belangrijkste aantallen broeden in Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Finland, maar de soort heeft een vrij evenwichtige verdeling van aantallen over het gehele verspreidingsgebied. Alleen langs de zuidgrens van het areaal wordt de spoeling dunner.
Gaat sterk achteruit in aantal, vermoedelijk door intensivering van de landbouw. Dit zorgt voor gebrek aan nestgelegenheid en voedsel en beïnvloedt het broedsucces. Vogels in duinen, heide- en hoogveengebieden zijn gevoelig voor terreinbeheer en stikstofdepositie. Een afname is te zien bij verdroging, verbossing en intensieve begrazing en een toename bij vernatting, verwijderen opslag en lichte begrazing.
De graspieper staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Als een soort op de Rode lijst verschijnt, is er al sprake van een flinke bedreiging. Mede daarom heeft Vogelbescherming een Oranje lijst laten opstellen, zodat je kan ingrijpen om te voorkomen dat een vogel op de Rode lijst terecht komt. De graspieper staat op de Oranje lijst van vogels die in Nederland doortrekken en overwinteren.
Vogelbescherming laat met haar netwerk boerenlandvogelboeren zien hoe je weidevogels (zoals de graspieper) en natuurvriendelijk boeren kunt combineren. Ook pleit zij voor kerngebieden voor weidevogels, met effectieve inzet van agrarisch natuurbeheer. Met de campagne Red de Boerenlandvogels streeft Vogelbescherming naar 200.000 ha bloemrijke weide in 2020. In Europees verband werkt Vogelbescherming samen met BirdLife Partners om het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid om te vormen naar een natuurvriendelijker beleid.
Graspiepers zullen profiteren van extensief agrarisch beheer. Lange rusttijden (laat maaien, weinig grondbewerking) en stoppen met gebruik van pesticiden zijn gunstig voor graspiepers. Dit bevordert nestgelegenheid en voedselbeschikbaarheid. Er is echter meer onderzoek nodig naar de drukfactoren en de juiste beschermingsmaatregelen. Recent is ontdekt dat er veel dioxine voorkomt in eieren van graspiepers. Wellicht drukt dit het broedsucces.
Een maatregel in agrarisch gebied betreft de handhaving of aanleg van structuur- en kruidenrijke slootkanten of stroken die tot in augustus ongemaaid blijven; de soort broedt tot ver in de zomer. Tevens zijn dit in intensieve agrarische regio's belangrijke foerageergebieden.
In natuurgebieden kan enige begrazing gunstig zijn, maar de benodigde intensiteit varieert tussen ecosysteemtypen. In kustgebieden geldt dit voor zeedijken. In duinen is dynamiek van vooral wind gunstig, dat voorkomt dat geschikte duinen met grasvegetaties dichtgroeien met struweel.
De graspieper is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn graspiepers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de graspieper wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van graspiepers zijn alleen gedurende het broedseizoen beschermd. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen. Een deel van de broedgebieden van weidevogels wordt beschermd op provinciaal niveau via de ruimtelijke ordeningswetgeving en/of via regelingen voor agrarisch natuurbeheer.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal