Little Ringed Plover, Charadrius dubius - Plevieren (Charadriidae)
De kleine plevier is een pioniersoort. Hij vestigt zich rap op plekken die tijdelijk geschikt zijn om te broeden, zoals afgravingen, bouwplaatsen, opspuitingen, grindgaten. Wordt nog weleens een verward met bontbekplevier, maar deze heeft een oranje snavelbasis, oranje poten en géén gele oogring. Bovendien is de bontbekplevier veel meer aan de kust te vinden dan de kleine plevier, die in zoetwatermilieus voorkomt.
Slanke, kleine plevierensoort. Opvallend zwart-wit getekend op kop en borst. Nagenoeg geheel zwarte snavel. Lichtroze poten. Duidelijk gele oogring. In vlucht geen vleugelstrepen. Roept aflopend "tié-joe...".
Luid, aflopend en tweelettergrepig "tié-joe...".
14-15 cm, spanwijdte 42 - 48 cm
Territoriaal, maar paren kunnen dicht bij elkaar broeden. Mannetje heeft vlinderachtige baltsvlucht. Nest een kuiltje in de grond, spaarzaam bekleed met wat steentjes. Eileg begin april tot begin juli, soms tot in augustus. Eén tot twee, soms drie broedsels per jaar (dan eerste en tweede broedsel ineengeschoven), legsel meestal 3-4 eieren, broedduur 22-28 dagen, jongen (nestvlieders) met 24-29 dagen vliegvlug; worden door beide ouders verzorgd.
Vogel van binnenland. Pioniersoort van kale of zeer schaars begroeide grond, vaak met wat (zoet) water, maar niet noodzakelijk. Oevers van meren en plasjes, rivieren en grindgaten, recreatiegebieden, opspuitterreinen, kale duinvalleien, geplagde heide, vloeivelden, bouwplaatsen, grote parkeerterreinen, braakliggende terreinen, zelfs grinddaken. Kan als broedvogel snel verschijnen en verdwijnen. Niet in getijdengebieden of op het strand.
Vooral insecten, waaronder kevers, vliegen, mieren, haften, libellenlarven, sprinkhanen. Ook spinnen, garnalen en andere ongewervelden; kikkervisjes. Oogjager; zoekt op typische plevierenwijze naar voedsel: lopen-stoppen-pikken etc. Foerageert meestal op de grond, soms in ondiep water.
Lange-afstandstrekker naar Afrika, vooral ten zuiden van de Sahara, maar ook Noord-Afrika. Breedfronttrek, trekt vooral 's nachts. Nooit in grote groepen. Trekt vermoedelijk in korte etappes, niet afhankelijk van grote getijdengebieden. Trekt weg in augustus-september, voorjaarstrek in maart en april.
vrij schaarse broedvogel | wegtrekkend
Als broedvogel in Nederland toegenomen in aantal in de laatste decennia, met minder dan 5% per jaar.
Aantal broedparen | 1500-2000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | aantal onbekend |
Doortrekkers | Broedvogel - wegtrekkend |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Overal in Nederland waar te nemen, maar vooral in het binnenland. Vooral waar grondwerkzaamheden plaatsvinden en gebieden net zijn ingericht en opgeleverd.
Komt in grote delen van Europa voor, behalve in noordelijk Fenno-Scandinavië en Rusland en op IJsland.
Niet bedreigd in Europa ('least concern'). Broedgebieden zijn vaak tijdelijk geschikt, maar de soort bezet snel weer nieuwe broedgebieden.
Vogelbescherming zet zich in voor adequate bescherming van de Waddenzee en de Delta, zoals met het programma Rust voor Vogels, Ruimte voor Mensen en het Beschermingsplan Duin- en Kustvogels.
Omdat de kleine plevier vaak broedt op terreinen met veel menselijke verstoring, mislukken veel nesten. Toch neemt de soort toe, omdat er steeds weer veel geschikt broedgebied is. Als kleine plevieren druk alarmeren, zijn er jongen. Probeer de vogels zoveel mogelijk met rust te laten. In het beheer zijn kleine plevieren aan te trekken en te behouden door het scheppen en bewaren van pionierssituaties, met veel kale of schaars begroeide grond. Rust is wel noodzakelijk voor een goed broedsucces.
De kleine plevier is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn kleine plevieren beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de kleine plevier wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal