Gadwall, Mareca strepera - Eenden (Anatidae)
Krakeenden zijn nauw verwant aan de wilde eend en sterk toegenomen in Nederland. Komt hier en daar zelfs in steden voor. Hij broedt veel later in het voorjaar dan de wilde eend en graag in ruigte bij zeer voedselrijk water.
Mannetjes hebben een bruine kop en een zwart achterlijf met lichtbruine staartpunt. De rest van het lichaam is grijs met een fijne tekening, wat het beste te zien is op de borst. De schouderveren zijn opvallend lang en beige van kleur en de snavel grijszwart. Vrouwtjes lijken sterk op de wilde eend. De witte spiegel, de witte buik en de oranje snavel vormen de belangrijkste kenmerken om vrouwtjes van wilde eenden te onderscheiden.
Mannetjes krakeenden laten tijdens de balts hoge fiep-geluidjes horen, afgewisseld met een droog "è". De vrouwtjes krakeenden maken snaterende geluiden.
46-56 cm, spanwijdte 84-95 cm
Start relatief laat in het jaar met broeden, in de periode mei - juli, en legt dan 8 tot 12 eieren. Broedt in een nest op de grond, goed verstopt tussen droog, dicht en kruidenrijk gras en bladeren. Vaak een eindje van het water af. Broedduur: 24-26 dagen. Broedt in paartjes of losse groepen. Het komt voor dat eieren in het nest van een ander gelegd worden. De jongen kunnen na 45-50 dagen vliegen.
Krakeenden broeden langs meren en kanalen, in hoogopgaande ruigte. Hier zijn de nesten betrekkelijk veilig en worden ze, in vergelijking met andere eenden, niet zo snel uitgemaaid. Voorkeursbiotoop is laaggelegen land met open zoetwatergebieden, langzaam stromend water en een ruige, soortenrijke oevervegetatie. Soms wordt ook in gebieden met brak water gebroed. Ze zoeken graag grote open wateren op en geven daarbij blijk van een voorkeur voor wateren waarvan de mens op een kunstmatige manier op de loop heeft ingegrepen. Bijvoorbeeld in de vorm van dammen en taluds. Vermoedelijk is dit omdat op het stenige substraat van deze structuren draadalgen en wieren groeien die de krakeend eet.
Krakeenden zijn vooral planteneters (bladen, stengels en zaden), maar enig dierlijk voedsel is hun niet vreemd. Vooral tijdens de wintermaanden vormen insecten en bijvoorbeeld weekdieren een rijke aanvulling op hun dieet. Ook kan het zijn dat dergelijk voedsel deels 'per ongeluk' wordt gegeten, doordat bijvoorbeeld waterdiertjes zich in de vegetatie ophouden.
Krakeenden uit het noordelijke deel van het verspreidingsgebied trekken voor de winter naar het zuiden. Meer in het zuidelijk deel van het verspreidingsgebied ook standvogel. Trekt van het gematigde Midden-Europa zo ver als Noord-Afrika.
vrij talrijke broedvogel | jaarrond aanwezig | wintergast in vrij groot aantal
De krakeend is in Nederland sterk toegenomen in aantal. Thijsse schreef in 1929 nog dat de krakeend zeldzaam was, als broedvogel en als trekvogel. Maar de soort heeft zich in de twintigste eeuw enorm uitgebreid, van de steppen van Aziatisch Rusland naar West-Europa, waar veel wateren steeds voedselrijker en geschikter zijn geworden als broedgebied. In 1973-77 broedden er in Nederland nog maar 500-800 paar, in 1998-2000 al 6000-7000 paar. Nu zijn dat er nog veel meer, wellicht twee- tot driemaal zoveel! Op sommige plekken is de soort nu talrijker dan de wilde eend.
Aantal broedparen | 26.000-32.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 95.000-120.000 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 120.000-145.000, sep-okt (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Grootste trefkans in de polders van West-Nederland.
Krakeenden hebben een zeer breed verspreidingsgebied. In Europa komen ze vooral in de gematigde regio's voor. Het uiterste noorden en zuiden behoren dan ook niet tot het verspreidingsgebied.
De krakeend wist in Nederland te profiteren van eutrofiëring en van nieuw aangelegde (of afgedamde en verzoete) wateren. Bedreigingen voor de soort zijn vervuiling en verstoring van wetlands door recreatie.
Vogelbescherming zet zich in voor bescherming van de waterrijke gebieden waar krakeenden van profiteren. Dan gaat het zowel om waterkwaliteit, rustgebieden als de beschikbaarheid van voedsel. De WetlandWachten van Vogelbescherming houden de vinger aan de pols in de waterrijke natuurgebieden van Nederland.
Een blijvende aandacht voor waterkwaliteit is belangrijk voor de krakeend, net als voor de nog steeds toenemende recreatiedruk. Overheden, waterschappen en andere partijen staan aan de lat om de bestaande regels te handhaven en zorg te dragen voor de natuurkwaliteit.
De krakeend is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn krakeenden beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de krakeend wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Verschillende natuurgebieden die door krakeenden worden gebruikt als foerageergebied of slaapplaats, zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. Het gaat onder andere om het Eemmeer & Gooimeer Zuidoever, het Markermeer & IJmeer en Markiezaat. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in een database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal