Dusky warbler, Phylloscopus fuscatus - Boszangers (Phylloscopidae)
Een zeldzame boszanger uit centraal en oostelijk Siberië, die in oktober en november steeds vaker wordt gezien in Nederland. Lijkt op een bruinkleurige tjiftjaf, maar met een duidelijke witbeige wenkbrauwstreep en roze pootjes. Wordt meestal opgemerkt door zijn smakkende roep. Je krijgt een bruine boszanger vaak lastig te zien, omdat ze zich goed verborgen weten te houden in struiken.
Bruine boszangers hebben de vorm van een tjiftjaf, maar zijn egaal donker grijsbruin van boven. De onderdelen zijn lichter grijsbruin, soms zelfs wat rossig. Opvallend verschil met de tjiftjaf is ook het koppatroon, met name de witbeige oogstreep, die voor het oog doorgaans witter is dan achter het oog. De poten zijn normaal gesproken lichter van kleur dan die van de tjiftjaf. Meestal blijven bruine boszangers diep en laag in de vegetatie verscholen, zodat ze vaak lastig te zien zijn. Ze worden dan ook meestal gevonden dankzij hun typische roep: een smakkend, kort en hard 'tjek'. Als twee steentjes die tegen elkaar ketsen.
De typische roep van een bruine boszanger is een smakkend, kort en hard 'tjek'. Als twee steentjes die tegen elkaar ketsen. Zang alleen te horen in broedgebied. Een ritmisch, snel "Tjoewie-tjoewie-tjoewie" of "Tjie-tjie-tjie".
11-12 cm, spanwijdte 18 cm
Bruine boszangers broeden van eind mei tot midden augustus. Ze leggen 4 tot 6 eieren in een bolvormig nest dat bestaat uit droge grassen en zeggen, mos, plantenstengels en veren. Het nest wordt gebouwd door de vrouw, meestal op de grond, onder wilgenbosjes of struikgewas. Soms wordt het nest wat hoger (tot ongeveer 1 meter) op een tak of in een struik gebouwd. Na 11 tot 12 dagen komen de jongen uit en binnen een dag of 15 zijn ze vliegvlug.
Broedt vanaf Centraal- en Oost-Siberië tot in het Verre Oosten van Rusland. Daarnaast in heel Mongolië en Noordoost- en Centraal-China. Overwintert in Noordoost-India en Zuidoost-Azië. Bruine boszangers broeden in struiken en lage, dichte vegetatie in taigabossen. Vaak in wilgen- en vlierstruiken langs rivieren en in moerassen en vochtige weiden. Maar ook in struikgewas in bergachtig terrein, tot 4200 meter hoogte. Buiten de broedtijd te vinden in heuvelland met struiken, open gebieden met lage bosjes en bomen en de randen van landbouwgrond. Zoekt meestal plaatsen op in de buurt van water.
Eet voornamelijk kleine insecten, zoals snuitkevers en andere kleine kevers. Daarnaast ook kleine weekdieren, nachtvlinders, larven en zaadjes. Foerageert zeer onopvallend in dik struikgewas en op laag bij de grond hangende takken. Wipt nerveus en vrijwel constant met de staart en trekt vaak met de vleugels.
Bruine boszangers verlaten in augustus en september hun broedgebieden en overwinteren grotendeels in Noordoost-India en Zuidoost-Azië. Het is een lange-afstandstrekker die jaarlijks wijdverspreid vooral in het najaar als dwaalgast kan opduiken. In vrijwel heel Europa, maar vooral in de landen rond de Noord- en Oostzee. In Nederland worden jaarlijks vanaf september tot in december bruine boszangers gezien, sinds 2020 duidelijk vaker. Het gros trekt door, maar steeds vaker overwinteren hier exemplaren, die eind maart weer vertrokken zijn.
Bruine boszangers komen in hun broedgebieden lokaal zeer talrijk voor. De laatste decennia worden ze in het najaar ook steeds vaker in Nederland gevonden. Sinds 2020 zijn de aantallen zelfs flink gestegen. Bruine boszangers duiken het vaakst op langs de kust en dan met name op de Waddeneilanden, maar ze worden ook met grote regelmaat in het binnenland gevonden; in alle provincies.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 0-1 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | uiterst klein aantal |
Bron: sovon.nl
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Vanaf eind september heb je het hele najaar kans om bruine boszangers te vinden. Meestal in de kuststrook en dan met name op de Waddeneilanden, maar ook in het binnenland. Let vooral op de zeer karakteristieke, smakkende 'tsjek'-roep. Dicht struikgewas in de buurt van water is een kansrijke plek.
Wordt vanaf september tot diep in het najaar in heel Europa als dwaalgast gezien. De meeste waarnemingen komen uit de landen rond de Noord- en Oostzee.
Deze soort geldt als wereldwijd niet bedreigd.
Vogelbescherming zet zich in voor een algehele verbetering van de natuurkwaliteit in Nederland. Daar profiteren ook dwaalgasten van.
Verstoor geen dwaalgasten en respecteer de aanwijzingen van terreinbeheerders. Gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk kunnen belangrijk bijdragen aan een basiskwaliteit natuur in Nederland, waardoor het voor vogels aantrekkelijker wordt om in Nederland te verblijven.
De bruine boszanger is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn bruine boszangers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de bruine boszanger wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal