Siberian Chiffchaff, Phylloscopus tristis - Boszangers (Phylloscopidae)
In de laatste drie maanden van het jaar worden de laatste jaren steeds vaker Siberische tjiftjaffen in Nederland gezien. Dit oostelijke familielid van de gewone tjiftjaf is moeilijk van deze te onderscheiden. Daar moet vrijwel altijd geluid aan te pas komen: de Siberische tjiftjaf heeft namelijk een kenmerkend roepje.
Een Siberische tjiftjaf lijkt zeer veel op onze 'gewone' tjiftjaf. Vooral de Noord-Europese ondersoort abietinus, die ook in Nederland wordt gezien in het najaar, is bijna net zo 'koud' grijsbruin als een Siberische tjiftjaf. Je kunt ze eigenlijk alleen goed uit elkaar houden met de roep. Dat is bij de Siberische tjiftjaf een wat weemoedig klinkend "hiep". Dit wordt op gelijke (of licht dalende) toonhoogte geroepen. De gewone tjiftjaf roept "huWIET", juist meer stijgend op het eind. Siberische tjiftjaffen hebben een grijsbruine boven- en achterkop en mantel, zonder een spoortje groen. Vleugelranden, rug en staart zijn dan weer wél groenig. Oorstreek, zijhals en flanken zijn rossig beige, zonder een spoor van geel. Heeft ten opzichte van de tjifttjaf een opvallender wenkbrauw- en oogstreep. Poten zijn meestal diepzwart.
Wordt meestal herkend aan de roep: een kenmerkend, wat weemoedig klinkend "hiep". Dit wordt op gelijke (of licht dalende) toonhoogte geroepen. Zang wordt af en toe ook in Europa gehoord. Haastiger en onregelmatiger dan 'gewone' tjiftjaf. Een levendig herhaald "tjiewe-tjoewe" en variaties daarop.
11-12 cm
Het nest van Siberische tjiftjaffen bestaat uit een bol van verdroogde stengels en bladeren, grassen en veren, met een brede ingang. Goed verborgen op of vlak boven de grond in bosjes, brandnetelstruiken of andere dichte begroeiing. In gebieden met veel grondpredatoren worden de nesten soms hoger dan 1 meter gebouwd.
Legt 5-6 eieren die door de vrouw in 13-15 dagen worden uitgebroed. De vrouw voedt ook de jongen, af en toe geholpen door de man. Na 14-16 dagen zijn de jongen vliegvlug.
Siberische tjiftjaffen broeden vanaf het stroomgebied van de Petsjora-rivier in Rusland oostwaarts door Zuid-Siberië, Noord-Kazachstan en Noord-Mongolië. Overwintert van zuidelijk Iran en Irak en Pakistan oostelijk tot Noord-India en Bangladesh. Maar ook in klein aantal in West-Europa. Ze broeden over het algemeen in sparren- en dennenbossen van de Siberische taiga. Buiten de broedtijd zijn ze te vinden in verschillende beboste habitats en vaak ook in rietvelden. Verder ook in meer open habitats als tuinen en aanplantingen.
Foerageert in broedtijd alleen, maar op trek en in de overwinteringsgebieden in kleine groepjes. Sluit zich soms aan bij gemengde groepjes met onder meer mezen en goudhanen. Eet geleedpotigen en dan met name insecten. Soms kleine weekdieren. In het najaar ook wel zaden en bessen.
Trekt vanaf september tot half oktober naar de overwinteringsgebieden van zuidelijk Iran en Irak en Pakistan oostelijk tot Noord-India en Bangladesh. Een klein deel wijkt dan uit naar West-Europa,waar met name in Nederland en op de Britse eilanden geregeld Siberische tjiftjaffen worden gevonden in de laatste drie maanden van het jaar. Soms blijven exemplaren hier hangen om te overwinteren.
Siberische tjiftjaffen broeden grotendeels in zeer dun bevolkte gebieden, zodat moeilijk precies te zeggen is hoe talrijk ze zijn. Maar er zijn geen aanwijzingen dat de populaties onder druk staan. Lokaal zeer algemeen. In Nederland werd de soort voorheen als ondersoort van de tjiftjaf beschouwd. Omdat de determinatiekennis toeneemt, wordt hij vaker in Nederland opgemerkt dan voorheen. Inmiddels worden ze jaarlijks van september tot februari in zeer kleine aantallen waargenomen. Daarbij kunnen ze overal in het land opduiken.
Aantal broedparen |
Bron: sovon.nl
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Als je in het late najaar en vroege wintermaanden een tjiftjaf ziet rondscharrelen in struiken of in het riet, let dan goed op. Zeker als ze 'koud' gekleurd zijn is de kans op een 'Sibtjif', zoals vogelaars hem vaak liefkozend noemen, niet denkbeeldig. Probeer ook het geluid op te nemen, want daaraan is hij het beste te herkennen.
Vanaf september tot in februari worden Siberische tjiftjaffen in West-Europa gezien en gehoord. Met name in de landen rond de Noordzee.
Deze soort geldt als wereldwijd niet bedreigd.
Vogelbescherming zet zich in voor een algehele verbetering van de natuurkwaliteit in Nederland. Daar profiteren ook dwaalgasten van.
Verstoor geen dwaalgasten en respecteer de aanwijzingen van terreinbeheerders. Gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk kunnen belangrijk bijdragen aan een basiskwaliteit natuur in Nederland, waardoor het voor vogels aantrekkelijker wordt om in Nederland te verblijven.
De Siberische tjiftjaf is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn Siberische tjiftjaffen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de Siberische tjiftjaf wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal