Northern Shoveler, Spatula clypeata - Eenden (Anatidae)
Rode lijst
De slobeend heeft een snavel met een spatelvorm die het slobberen van kroos en waterdiertjes een stuk efficiënter maakt. Slobeenden leven in de laaggelegen, natte gebieden in het gematigd klimaatgebied, en mede door hun voorkeur voor plantaardig voedsel behoren ze tot de (secundaire) weidevogels.
De brede platte snavel is kenmerkend voor deze soort. Mannetjes hebben in prachtkleed een groene kop, witte borst en kastanjebruine buik en flanken. Daarnaast is de binnenzijde van de voorvleugel lichtblauw van kleur, maar dit is alleen in vlucht goed te zien. Vrouwtjes lijken qua kleed op de wilde eend maar hebben een donkerbruine buik en de groene spiegel heeft geen witte achterrand.
Man maakt vreemd, laag keelgeluid. Vrouwtje heeft kenmerkende dubbele kwaak.
44-52 cm, spanwijdte 70-85 cm
De broedperiode van de slobeend start vanaf april en kan duren tot in juni. Deze soort heeft normaal gesproken één legsel, maar kan bij het verloren gaan van het eerste legsel een tweede starten. Slobeenden broeden in paartjes of losse groepen. Soms op slechts enkele meters afstand van elkaar. De slobeend is zeer plaatstrouw. 95% procent broedt zo mogelijk op dezelfde plaats als het jaar daarvoor. De slobeend broedt vaak in het perceel, niet in de slootkant. Ze maken hun nest op een beschutte plaats in dichte vegetatie. Het vrouwtje broedt, het mannetje waakt in de naburige sloot.
De slobeend broedt in waterrijke, veelal kruidenrijke graslanden met ondiep, voedselrijk water. De voorkeursbiotoop van de slobeend zijn ondiepe zoetwaterwetlands in open gebieden. Liefst met een brede rietkraag of andere begroeiing langs de oevers. In de winter bezoekt de soort ook brakke lagunes langs de kust en getijdengebieden.
De buitenproportionele snavel van de slobeend, breed en sterk lepelvormig, wijst op een hoge specialisatiegraad als het gaat om voedselzoeken. Dat betekent bij deze soort: filteren van water. De slobeend zuigt water op aan de snavelpunt en perst het er weer uit aan de basis, waarbij voedsel wordt opgevangen door de extra lange lamellen. Het voedsel bestaat uit plantaardig en vooral dierlijk plankton en verder slakjes, kreeftachtigen, insectenlarven, zaden en dergelijke.
In Europa verblijven slobeenden soms jaarrond op dezelfde plaats, maar deze soort trekt normaal gesproken naar Zuid-Europa of zo ver als tropisch Afrika. De slobeend arriveert vanaf maart op de broedgronden en vertrekt daar weer tussen september en oktober.
vrij talrijke broedvogel | wegtrekkend | doortrekker en wintergast in vrij groot aantal
De aantallen ‘slobbers’ zijn sinds de jaren begin jaren zestig als broedvogel met 25% tot 50% afgenomen. Weliswaar minder drastisch dan die van de zomertaling, die met meer dan 85% zijn afgenomen, maar toch ernstig genoeg om op de Rode Lijst van broedvogels te belanden. De trend is nog steeds dalend.
Aantal broedparen | 5900-7200 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 23.600-25.600 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 35.300-44.400, okt-nov (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Polders in West-Nederland bieden een grote kans op het waarnemen van slobeenden. In de nazomer zoeken vele ruiende vogels de Oostvaardersplassen en delen van het Deltagebied op.
Slobeenden leven in de laaggelegen, natte gebieden in het gematigde klimaatgebied, van Scandinavië tot aan noordelijk Spanje. In geen ander Noordwest-Europees land broeden zoveel slobeenden als in Nederland.
In agrarisch cultuurlandschap is de slobeend steeds vaker veroordeeld tot graslandreservaten met aangepast beheer. Door het intensieve grondgebruik zijn de mogelijkheden om elders een plek te vinden marginaal.
De slobeend staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Vogelbescherming pleit voor een ander soort landbouw in Nederland via onder meer de campagne Red de Boerenlandvogels. Een type landbouw waarbij de natuur een plek op het boerenbedrijf heeft, maar waarbij boeren ook meer verdienen aan hun producten, zodat er ook een duurzame financiering van die grote natuurlijke rijkdom ontstaat. De slobeend profiteert direct van hoger waterpeil en plasdrasgebieden zoals die wél te vinden zijn bij onder meer de boeren van het netwerk boerenlandvogelboeren van Vogelbescherming.
Overheden, de boeren, producenten én consumenten hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de natuur op het Nederlandse platteland weer terug te brengen en de industrialisering van het landelijk gebied een halt toe te roepen. Als consumenten bereid zijn wat meer te betalen voor hun zuivel is het mogelijk vogels, bijen, insecten en bloemen terug te krijgen in het landelijk gebied. Slobeenden zijn geholpen met een hoog waterpeil in het voorjaar en plasdrasgebieden, laat maaien, lage beweidingsdruk en mogelijkheden om te schuilen in voldoende oevervegetatie. Tijdens het broedseizoen dient het agrarisch beheer extensief te worden uitgevoerd. Terreinbeheerders kunnen slobeenden helpen door in duinvalleien, moerassen en natte heidegebieden uit te gaan van voldoende vernatting.
De slobeend is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn slobeenden beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de slobeend wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Verschillende natuurgebieden die door slobeenden worden gebruikt als foerageergebied of slaapplaats, zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. Het gaat onder andere om de Boezems Kinderdijk, Oostelijke Vechtplassen en Oostvaardersplassen. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in een database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal