In de herfst komen kramsvogels uit het Hoge Noorden naar Nederland. Maar pas als het echt koud wordt komen ze onze tuinen in. Als er een kramsvogel in de tuin neerstrijkt, gaat dat zelden ongemerkt voorbij. Van de ene op de andere dag wordt de voederplaats, liefst met veel rotte appelen en peren op de grond, bezet door een vogel van royaal merelformaat. Als een despoot heerst hij (of zij, dat is niet te zien) over de achtertuin: alle hongerige merels, spreeuwen en vinken worden agressief weggejaagd. Zodra het weer beter wordt, verruilen ze je tuin voor weilanden waar ze samen met de koperwieken en kieviten op wormenjacht gaan.
Kramsvogels zijn duidelijk groter dan merels, koperwieken en zanglijsters. Ze hebben een grijze kop met lichte oogstreep, een roodbruine mantel, een lichtgrijze rug en een donkere staart. Ook de lichte, oranjegele borst met strepen en vlekken valt op. Ze zijn van veraf te verwarren andere lijstersoorten als koperwieken en zanglijsters. En met grote lijsters omdat die bijna even groot zijn. Maar de grijze kop en roodbruine mantel geven de kramsvogel toch een heel duidelijk eigen smoel.
Kramsvogels trekken, in tegenstelling tot koperwieken, overdag. En tijdens het vliegen wordt er veel gepraat. Kramsvogels hoor je meestal eerder dan dat je ze ziet. Toon Hermans wist dat, want in zijn beroemde Poelifinario-act kwam ook de tsjak tsjak-vogel voor. Als je dat onthoudt, kan geen kramsvogel je meer ontgaan. In het winterhalfjaar zijn kramsvogels, net als koperwieken, zeer algemeen en in heel Nederland te zien. Het tsjak tsjak-geluid is het enige wat we hier dan van ze horen, want zingen doen ze pas weer als ze terug zijn in hun noordelijke broedgebieden.
Alarmroep van de kramsvogel
Tijdens een heldere oktobernacht met een vleugje nachtvorst is de kans groot dat je heldere srie-ie-ie-tonen hoort. Er waaieren dan miljoenen koperwieken uit over Europa, afkomstig uit Scandinavië en Rusland, zelfs uit Oost-Siberië. Koperwieken reizen ’s nachts. Ze vliegen hoog in de lucht en bij voorkeur bij helder weer als ze zich kunnen oriënteren op de sterrenhemel. Ze kiezen de beste voedselplekken uit om te overwinteren. Het ene jaar in jouw tuin, het volgende jaar ergens bij de Zwarte Zee; als er maar lekker veel wormen of bessen voorhanden zijn.
Koperwieken houden van gezelligheid. Een koperwiek is nooit alleen, altijd zijn er wel soortgenoten in de buurt. Vaak trekken ze samen op met kramsvogels. Dan zie je tientallen bruine, lijsterachtige vogels op wormenjacht. Ze hippen vooruit (lijsters lopen niet zoals spreeuwen dat doen), staan even stil om goed te kunnen kijken en te luisteren, en duiken daarna voorover om de worm uit de grond te trekken. Ze komen niet te dicht bij elkaar in de buurt, want dan zouden ze elkaars wormen wegjagen. De koperwiek is een fractie kleiner dan een merel en ongeveer net zo groot als een zanglijster. Hij lijkt ook sprekend op de zanglijster, al heeft de koperwiek een veel opvallendere witte oogstreep. De roestrode flankvlek die net onder de vleugel uitkomt ( waar hij zijn naam aan te danken heeft), spat in vogelboeken van de plaatjes af. Maar in werkelijkheid trekt dat roestrood nauwelijks de aandacht.
Thuisblijven is ook een optie. Als het maar een beetje wintert, trekken koperwieken naar de tuinen en de parken in dorpen en steden, omdat het daar iets warmer is. Bovendien staan in heel veel tuinen rijk gevulde voedertafels en prachtige vuurdoorns die bijna onder hun bessenvracht dreigen te bezwijken. Bij strenge vorst kunnen koperwieken dagenlang in en op dezelfde vuurdoorn blijven rondhangen en laten ze zich van heel dichtbij bekijken. Veel herrie maken koperwieken niet als ze in de tuin zitten. Af en toe een kort "tsjuk".
Roep van de koperwiek
Veel vijvers vertonen voor vogels alle kenmerken van een steile rotskust. Op een overmoedige boerenzwaluw na, die laag over het water scheert, kan geen enkele vogel goed bij het water komen zonder het risico te lopen voorover te tuimelen. Een steile wand met langs de rand onmiddellijk een diepte van enkele decimeters maakt jouw prachtige vijver als vogelbadplaats volstrekt ongeschikt.
De oplossing is gelukkig erg eenvoudig. Afhankelijk van de diepte stort je in een zonnige, ondiepe hoek van de vijver, niet te ver van het struikgewas, één of twee kruiwagens grind. De vogels zullen je ‘nieuwe’ vijver al snel ontdekken en er lekker in gaan pootjebaden. Op het ondiepe, geleidelijk aflopende grindstrand voelen ze zich veilig. Omdat het waterniveau heel geleidelijk verloopt, is er voor elke vogelsoort een ideale diepte. Het grind zorgt voor grip en bij naderend gevaar van een kat of een sperwer, kunnen ze snel wegsprinten om het vege lijf te redden.
Door al dat gebadder zakt het grind vaak wat weg. Met een hark kun je dan het strand weer wat ophogen. Een poedelparadijs voor vogels!
De spreeuw is een van de meest voorkomende vogels in Nederland. Hij is vermaard om de spreeuwenwolken waarin duizenden spreeuwen tegelijk een soort luchtballet opvoeren. En om zijn imitatietalent. Hij kan naast zijn eigen lied ook het repertoire van vogels uit zijn woonomgeving ten gehore brengen. De spreeuw is echt een meester in imiteren. Soms lijken er kieviten, wulpen of scholeksters over te vliegen en dan blijkt het een spreeuw te zijn die je op het verkeerde been zet. Maar het gaat nog verder. Er schijnt zelfs wel eens een voetbalwedstrijd stilgelegd te zijn omdat een spreeuw het fluitje van de scheidsrechter perfect nadeed.
Hoewel veel mensen weten hoe een spreeuw eruitziet, zou hij in de winter verward kunnen worden met een notenkraker. Op de illustratie hieronder staan ze naast elkaar. De spreeuw is echter een stuk kleiner dan een notenkraker en nog belangrijker, notenkrakers worden slechts zelden in Nederland gezien. Dus als je in Nederland een met witte stippen gespikkelde vogel in je tuin ziet is het voor 99,99 procent zeker een spreeuw. Notenkrakers leven met name in de Alpenlanden en Scandinavië en een kleine populatie in de Ardennen.
Een spreeuw gebruikt zijn hele lijf om zijn lied kracht bij te zetten. De kop draait alle kanten op, de baardveren op de keel trillen en de vleugels slaan mee op de maat van het gezang. Zingen doen ze, op elk moment van de dag, in elk jaargetijde en onder elke weersomstandigheid. Er zijn fluitende spreeuwen gezien op de Albert Cuypmarkt, midden in de winter tijdens een heftige sneeuwbui. Maar ook op snikhete dagen, als de mussen van het dak vallen, kun je hun lied horen. Zelfs ’s nachts op hun gezamenlijke slaapplaatsen kunnen ze het zingen niet laten.
Geluid van de spreeuw
Om vogels zo effectief mogelijk te beschermen, moet je eerst weten welke vogelsoorten hulp het hardst nodig hebben. Daarom is de Rode Lijst van Bedreigde Nederlandse Broedvogels belangrijk voor het werk van Vogelbescherming Nederland. De meest actuele Rode Lijst is in 2017 gepubliceerd en laat zien dat er veel werk aan de winkel is. Van de 196 Nederlandse broedvogels staan er maar liefst 87 op de Rode Lijst. Dat is zo’n 44% van alle vogels die in ons land broeden! Negen soorten zijn de afgelopen jaren uit ons land verdwenen als broedvogel, waaronder de klapekster en de ortolaan. Tien soorten zijn ernstig bedreigd, zoals de velduil en onze kleinste reiger, de woudaap. Er is een aanzienlijke kans dat deze soorten binnen korte tijd uit Nederland verdwijnen als er niet snel maatregelen genomen worden. Daarom werkt Vogelbescherming keihard om zoveel mogelijk vogelsoorten te beschermen en nieuwe kansen te bieden. Met succes, want ooit zeer bedreigde of bijna uitgestorven vogels als de ooievaar, lepelaar en purperreiger zijn van de Rode Lijst af en doen het gelukkig weer goed. Maar voorlopig is het nog alle hens aan dek. Je kunt het werk van Vogelbescherming Nederland steunen door lid te worden.
U hebt ze vast weleens gezien, van die haarscherpe vogelfoto’s. In de tuin is daar geen supercamera voor nodig, maar kun je ook al met een digitale compactcamera uit de voeten. Het geheim van echt mooie foto’s is vooral een goede voorbereiding. We geven hier wat fototips voor in de tuin:
Ben je op zoek naar een goed boek over vogels of de natuur? Vogelbescherming heeft een uitgebreid en gevarieerd aanbod in onze winkel en onze webshop.
De Tuinvogeltelling: jaarlijks tellen tienduizenden mensen de vogels in hun tuin, zodat Vogelbescherming en Sovon informatie krijgen om ze beter te beschermen. Daarnaast is het ontzettend leuk én het is makkelijk, dus iedereen kan meedoen.
Vogelkennis bouw je langzaam op. Hieronder 9 vragen om je kennis over tuinvogels verder te verrijken. De vragen gaan deels over deze les en deels over nieuwe kennis. Soms moet je dus misschien iets opzoeken. De online vogelgids van Vogelbescherming kan daarbij handig zijn.
In deel 10 van deze cursus Tuinvogels vertellen Camilla en Nico alles over de sperwer en bosuil.