De winterkoning is de kleinste bewoner van onze tuinen. En ook de meest bescheiden bewoner. Tenminste, als hij zijn snavel houdt. Hij is echt heel klein. Er passen er wel twee in een koolmees. Met de staart omhoog en de kop opgericht lijken ze nog compacter. Een voorbijvliegende winterkoning doet eerder denken aan een kever of hommel dan aan een vogel. Een winterkoning goed in beeld krijgen is nog niet zo gemakkelijk. Hij scharrelt altijd goed verborgen door dicht struikgewas. Een winterkoninkje zien we maar zelden midden op het onbeschutte gazon. Dus randen, takkenhopen en struiken in de tuin afspeuren is het devies. Gelukkig is de winterkoning soms ook lekker luidruchtig en verraadt hij zijn aanwezigheid best vaak, maar daarover zo meer.
Bescheiden, klein, bruin, lichte oogstreep, dunne snavel, opstaand staartje: dat zijn de kenmerken. Een winterkoning is in de tuin eigenlijk alleen te verwarren met een heggenmus. Ze scharrelen allebei het liefst verborgen in de randen van de tuin en zijn allebei bruin. Maar bij nadere beschouwing door een verrekijker zijn de verschillen toch best opvallend. Niet alleen is de winterkoning beduidend kleiner dan de heggenmus, hij heeft ook een heel andere houding en een andere kleur kop.
De winterkoning valt dus niet echt op. Behalve… als hij gaat zingen. Dan is er sprake van een gedaanteverwisseling! Onwaarschijnlijk luid voor zo’n klein vogeltje, klinkt zijn lied. Al zingend klimt hij steeds verder naar boven totdat hij uiteindelijk op het uiterste topje van de struik zit. Zo kan hij zijn gezang zo ver mogelijk laten weerklinken. Tijdens het zingen houdt hij zijn staartje parmantig rechtop en draait hij zijn kopje alle kanten op. Het liedje klinkt heel fel en snel, bijna als een uitbarsting. Tussen al het andere vogelzang in de lente te herkennen door op het ‘terrr’-stukje te letten. Elke winterkoning maakt namelijk telkens in zijn liedje een typisch geluidje dat klinkt als een wekkertje dat afgaat: ‘terrr!’. Dus hoor je een vogeltje zingen dat een wekkertje ‘bij zich heeft’, dan is dat een winteRRRkoning. Een handig ezelsbRRRuggetje!
Zang van de winterkoning
In het broedseizoen zijn vogels heel gevoelig voor verstoring. In de natuur, in bossen, parken en in tuinen. Nog niet zo heel lang geleden gingen er in Nederland heel wat vogelnesten verloren doordat er in het broedseizoen in de bossen (en parken) gewoon werd doorgewerkt. Omdat er in de bosbouw steeds meer machines werden ingezet hadden de broedvogels in het bos het soms zwaar.
Vogelbescherming Nederland heeft toen aan de bel getrokken. Na overleg met andere natuurorganisaties en de overheid is er een gedragscode afgesproken die sindsdien goed wordt nageleefd. Dat betekent dat er niet meer wordt gekapt als er (vermoedelijk) nesten van beschermde vogels in het gebied aanwezig zijn. Een prachtig succes van Vogelbescherming en een van de redenen dat het de bosvogels in Nederland de laatste jaren een stuk beter vergaat. Ook bij het snoeien in je eigen tuin is het slim rekening te houden met het broedseizoen. Wanneer is het verstandig wel en niet te snoeien?
De roodborst is een van onze meest geliefde tuinvogels. Bijna iedereen kent het roodborstje. Die wijze kraaloogjes, die verrassende kleurencombinatie van opvallend roodoranje en bescheiden bruin. Een verschijning waar je vrolijk van wordt. Wie een poosje naar een roodborst kijkt, valt het op dat hij op een heel andere manier voedsel zoekt dan de meeste tuinvogels. Ze hippen niet al pikkend voorwaarts, maar jagen meer als een roofvogel. Even stilzitten, liefst een paar decimeter boven de grond en dan … een korte duik en de prooi is gepakt.
Pas uitgevlogen roodborsten zie je gemakkelijk over het hoofd. Want een roodborst begint zijn bestaan als bruinborst. Een volwassen roodborst reageert furieus op roodborstige soortgenoten. De jongen moeten vooral geen agressie oproepen, want dan zouden ze omgebracht worden in plaats van grootgebracht. Want zo schattig als de roodborst ook lijkt, ze kunnen soortgenoten meedogenloos aanvallen. Vandaar dat de jongen pas laat in het jaar, als ze zelfstandig zijn, langzaam naar het volwassen oranjerood verkleuren.
De roodborst kan prachtig zingen. Zijn korte, klaterende watervalletjes klinken krachtig, gevarieerd en mooi. Telkens gaat de kraan even dicht alsof hij moet nadenken over de volgende strofe, maar daarna laat hij weer zo'n pareltje horen in bos, park of tuin. Die bewuste, ingehouden stiltes en de daarna weer in volume toenemende zang zijn karakteristiek voor de roodborst. Sommige roodborsten kennen honderden variaties en imitaties, maar altijd zit het parelende grondpatroon erin verwerkt. De zang van de roodborst is krachtiger en gevarieerder dan het heggenmuslied en minder schetterend dan de zang van de winterkoning.
Zang van de roodborst
Eet je elke dag boerenkool? Nee toch zeker. Ook voor vogels is een gevarieerd menu heel belangrijk. Het leuke is dat je zelfs in een kleine tuin toch veel variatie kunt creëren. Zet bijvoorbeeld tegen een schuur of schutting over een lengte van een paar meter wat klimplanten en besdragende planten door elkaar heen en bied zo een minidriesterrenrestaurant aan. Of maak een ‘groene snoepmuur’ van braam, kamperfoelie, hondsroos en framboos. Omdat deze struiken op verschillende tijden vruchten dragen, is er steeds weer een ander menu beschikbaar. Je geniet dan voortdurend van pimpelmezen, groenlingen, zanglijsters en vele andere vogels die langskomen om te kijken of er weer iets van hun gading bij is. Kies daarbij een plek met bij voorkeur veel zon, want dat komt de rijping van je vogelfruit ten goede. En … vergeet niet om af en toe ook zelf even van de bramen en frambozen te snoepen!
Een vogel herkennen aan het geluid is behoorlijk lastig. Maar oefening baart kunst. Wie een beetje oefent en wat ezelsbruggetjes onthoudt, kan de belangrijkste tuinzangers uit elkaar leren houden. En de eerste keer dat je zo’n vogel dan ook echt op geluid herkent is een heerlijke triomf. Daarom zetten we hieronder de 8 tuinvogels die we tot nu toe hebben behandeld op een rijtje. Met uitleg en afspeelknop, zodat je steeds even kunt oefenen.
Een huismus tjilpt. En dat doet ie vaak in groepsverband. Dus een grote groep gezellig tjilpende vogels die in een heg of struik in de tuin zitten, zijn bijna altijd huismussen.
Een heggenmus laat steeds weer hetzelfde korte zilveren liedje horen. Heel zacht en heel helder. De zang kan verward worden met de roodborst of winterkoning, maar de zang van de roodborst is krachtiger en gevarieerder dan het heggenmuslied en minder schetterend dan de zang van de winterkoning.
Een merel zingt lekker tevreden. Mooie, melodieuze en zoete, soms een beetje weemoedige fluittonen in een rustig tempo. Meestal vanaf een hoog punt.
Imiteert veel vogels maar herkenbaar aan het vaak terugkerende ‘Friee-de-rik, friee-de-rik, friee-de-rik’. Het beste ezelsbruggetje is de voorliefde van de zanglijster voor herhaling. Vaak roept of zingt hij drie keer dezelfde strofe achter elkaar.
Glasheldere drietonige zang ‘Tjie-tjie-tjuuuu’. Twee hoge tonen gevolgd door een wat lagere. Ezelsbruggetje: ‘het fietspompje’.
Roepjes gevolgd door een helder belletje dat een beetje lijkt op het geluid van een smartphone. De pimpelmeesringtone is een helder en fijn rinkelend belletje dat gemakkelijk is te herkennen als je het eenmaal hebt opgeslagen in je hoofd.
Tussen al het andere vogelzang in de lente te herkennen door op het ‘terrr’-stukje te letten. Elke winterkoning maakt namelijk telkens in zijn liedje een typisch geluidje dat klinkt als een wekkertje dat afgaat: ‘terrr!’. Dus een winteRRRkoning. Een handig ezelsbRRRuggetje!
Korte, gevarieerde klaterende watervalletjes met telkens bewuste, ingehouden stiltes en de daarna weer in volume toenemende zang zijn karakteristiek voor de roodborst. De zang van de roodborst is krachtiger en gevarieerder dan het heggenmuslied en minder schetterend dan de zang van de winterkoning. Roodborsten blijven het hele jaar door zingen.
Tuinvogels kunnen het hele jaar bijgevoerd worden. Vogelbescherming heeft zadenmixen voor alle soorten voedersystemen en een uitgebreid assortiment vogelpindakaas, vetbollen, vetblokken, pindacakes en meer.
De Tuinvogeltelling: jaarlijks tellen tienduizenden mensen de vogels in hun tuin, zodat Vogelbescherming en Sovon informatie krijgen om ze beter te beschermen. Daarnaast is het ontzettend leuk én het is makkelijk, dus iedereen kan meedoen.
Vogelkennis bouw je langzaam op. Hieronder 9 vragen om je kennis over tuinvogels verder te verrijken. De vragen gaan deels over deze les en deels over nieuwe kennis. Soms moet je dus misschien iets opzoeken. De online vogelgids van Vogelbescherming kan daarbij handig zijn.
In deel 5 van deze cursus Tuinvogels vertellen Camilla en Nico alles over de houtduif, Turkse tortel en de holenduif.