In deze tuinvogelles behandelen we drie vogelsoorten die familie van elkaar zijn. De putter, vink en groenling behoren namelijk alle drie tot de familie van de vinken. Ze hebben allemaal een beetje dezelfde bouw en vorm, maar wel heel verschillende kleuren. Kenmerkend is de kegelvormige dikke snavel waarmee vinken zaden kunnen kraken en eten.
De vink is een van de meest voorkomende vogels in Nederland. In bossen, parken en tuinen komen ze vaak naar de grond of op voedertafels om op zoek te gaan naar zaden. Een mannetjesvink heeft een blauwgrijze kop. Bij de een is die wat blauwer of grijzer dan bij de ander. In het voorjaar hebben de meeste mannetjes een fraaie roodbruine borst. In de winter zijn ze allemaal wat somberder van kleur. Alle vinken zijn herkenbaar aan de witte ‘schilden’ op hun vleugels. Daarom werden ze vroeger ook wel schildvinken genoemd. Een ander kenmerk zie je als ze opvliegen: dan komen hun helderwitte staartpennen tevoorschijn.
Details, details en nog eens details. Daar gaat het om bij vogels kijken. Misschien heb je al wel honderden keren een vrouwtjesvink op je stoep of gazon zien hippen, maar deze steeds voor een wat groenige huismus versleten. Dat is niet zo verwonderlijk, want een vrouwtjesvink is een onopvallende, vrij kleurloze vogel. Ze zingt niet, vecht niet, trekt geen aandacht en zelfs als ze een nest heeft op een paar meter afstand van je raam dan kun je haar nog gemakkelijk missen. Toch zijn er wel degelijk verschillen tussen de vrouwtjesvink en de vrouwtjeshuismus. Op de onderstaande tekening zetten we ze voor het gemak naast elkaar.
Een vink zingt niet maar slaat. Zijn korte lied eindigt met een slag, de vinkenslag. Wel drie- tot vierduizend keer op een dag slaan ze erop los. Het begint hoog, stuitert dan in staccato naar beneden en eindigt met een korte verhoging in tonen, de vinkenslag. Voor ons klinkt elke slag in het begin hetzelfde, maar wie heel goed luistert, hoort de verschillen. De ene vinkenslag, het laatste stukje dus, is krachtiger dan de andere. Er bestaan zelfs dialecten die per streek en dorp verschillen. Dan weet je als vink met wie je te maken hebt. Je buurman, waarmee je een wederzijds gedoogbeleid voert, of een indringer die direct verjaagd moet worden.
Zang van de vink
De vogeltrek is een enorme verhuizing van vogels die twee keer per jaar plaatsvindt. In het voorjaar naar de broedgebieden en in het najaar naar de overwinteringsgebieden. Onderweg dreigen vele gevaren. Vooral de vogels die naar Afrika trekken, lopen grote risico’s. Alleen al door illegale jacht worden elk jaar rond de Middellandse Zee ongeveer 25 miljoen vogels gedood tijdens de trek. Waaronder bijvoorbeeld 3 miljoen vinken.
Vogelbescherming werkt met BirdLife Partners in heel Europa om die illegale jacht aan te pakken. Vaak met veel succes. Bijvoorbeeld op Cyprus, waar miljoenen trekvogels doortrekken, werden elk jaar vijf miljoen vogels gevangen met netten en lijmstokken. Door gerichte acties, het aanpakken van de jacht en een bewustwordingscampagne is de illegale jacht op Cyprus de afgelopen jaren teruggedrongen met 70%. Je kunt de acties van Vogelbescherming tegen illegale jacht steunen met een gift.
Ook bij jou in de tuin zijn waarschijnlijk trekvogels te vinden. Aan het einde van deze les geven we tips welke trekvogels je in de tuin kunt zien.
De groenling is een wat dikkige, voornamelijk groene vogel van huismusformaat die vaak nestelt in tuinen. Het nest zit vaak verstopt in een conifeer. Meestal zitten ze boven in een boom, soms in vergadering bijeen. En een drukte dat ze dan kunnen maken! Af en toe gaan ze, om een vrouwtje te imponeren en het territorium af te bakenen, even de lucht in. Met een wat vertraagde, vlinderende vleugelslag vliegen ze, al zingend op een meter of vijf hoog, een klein rondje. Dan zijn ze goed te zien.
Groenlingen zijn toverbalvogels. Als ze zitten, doen ze hun naam eer aan en zijn ze overwegend groen. Als ze wegvliegen worden met name de mannetjes ineens geel. Dan zijn de gele slag- en staartpennen goed te zien. De grijsgroene vrouwtjes vallen veel minder op. Het is soms weleens lastig om een vrouwtjesgroenling te onderscheiden van een vrouwtjeshuismus of -vink. Hieronder zetten we het mannetje en vrouwtje van de groenling naast elkaar. Zoek de verschillen.
Groenlingen kun je gemakkelijk regisseren. Plant een paar van die lage, stekelige wilde rozenstruiken voor je keukenraam of op een andere plek waar je dagelijks goed zicht op hebt. In het najaar komen de groenlingen dan zeker op bezoek om de rozenbottels met hun dikke kegelsnavels leeg te peuteren. Plant ook wat dichte coniferen voor nestgelegenheid. Als je dan in de winter ook nog iedere week een handje zonnebloempitten op de voedertafel strooit, heb je het hele jaar door groenlingen over de vloer.
Heerlijk, van die vogels die zich de hele dag door op dezelfde manier presenteren. Als ze dat allemaal zo duidelijk deden, dan had je deze cursus helemaal niet nodig! Vanaf begin maart tot ver in de zomer klinkt in elke woonwijk met voldoende groen – vooral coniferen – de nasale lange cheeese-uithaal van de groenling. Overigens doen de mannetjesgroenlingen meer dan alleen cheeese roepen. Ze zijn heel luidruchtig en laten bijna de hele dag door van die vrolijke kanarieachtige kreten horen, afgewisseld met een vrolijk wiet-o-wiet-deuntje en nog meer improvisaties. Maar wie de cheese-uithaal in zijn hoofd prent, zal in het voorjaar opeens overal groenlingen ontdekken.
Zang van de groenling
Vogels kijken in de tuin is heerlijk. Maar ga er ook eens op uit in de omgeving. Op de fiets vogels kijken is heel geschikt. Verrekijker in de fietstas, proviand erbij en gaan. Fietsen gaat sneller dan wandelen waardoor je een groter gebied bestrijkt. Als je af en toe even stopt, valt er veel te zien. Waterplassen zijn altijd goede plekken om te stoppen met veel verschillende soorten vogels. Maar ook natte weides met veel bloemen, sloten, stoppelvelden en kruidenrijke akkerranden zijn vaak rijk aan vogels.
Een aanbeveling in het najaar zijn de beukenlanen. Als er een rijke beukennootjesoogst is, dan wemelt het daar van de net aangekomen vinken en kepen uit het Hoge Noorden. Die zijn vaak geen mensen gewend en je kunt ze dan ook van heel dichtbij benaderen.
Ook fietsend over rivierdijken is het prima vogels kijken. Je steekt dan boven het landschap uit en hebt daardoor een goed zicht. Veel rivieren zijn verbreed voor een grotere waterberging en in die rietmoerassen en nieuwe natuurgebieden zijn heel veel vogels te bewonderen.
Een putter doet al gauw aan een ontsnapte tropische vogel denken, zo kleurrijk is hij. Een vuurrood gezicht met daarin een spitse tolvormige snavel, een helderwitte kraag afgezet met zwart en inktzwarte vleugels met een heldergele streep. Dat geel is bovendien reflecterend fel en van veraf goed te zien. Het gaat gelukkig goed met de putter in Nederland. Je kunt de kans deze schitterende vogel daadwerkelijk in de tuin te zien ook nog behoorlijk vergroten door kaardenbollen te zaaien. Putters kunnen met hun tolvormige snavel de zaden uit de uitgebloeide koppen halen, andere vogels kunnen dat niet!
Een vogel met wie de putter in Nederland soms wordt verward, is de sijs. Van veraf valt bij de sijs namelijk ook meteen de gele vleugelstreep op. Maar van dichterbij is het verschil tussen putter en sijs beter te zien. De sijs heeft een kop met geel en zwart, de putter met wit, rood en zwart. Verder heeft de sijs een gestreepte borst en een opvallende gele stuit (onderkant van de rug). De putter heeft een egale borst en een witte stuit.
Is het lied van de putter zang of gebrabbel? Tussen het krassen door, klinkt hij af en toe toch ook wel melodieus. Het zit er een beetje tussenin. Komt er dus melodieus gebrabbel uit een boom, ga dan meteen op zoek naar de putter. En dat is soms best lastig. Want hoewel de putter een prachtige vogel is, vallen de kleuren bij tegenlicht zo goed als weg. Al die schitterende kleuren die in de vogelboeken bijna van de pagina af lijken te spatten, zijn dan plotseling zoek. Nog eens luisteren, een beetje met het licht mee draaien en wie weet lukt het dan om de putter in de kijker te krijgen.
Zang van de putter
We lazen in deze les al dat Vogelbescherming Nederland keihard werkt om onze trekvogels te beschermen. Dat is niet voor niks. Want wist je dat er ook in jouw tuin vaak trekvogels zitten? Enkele van de vogels die we in deze tuinvogelcursus behandelen, zijn dan ook trekvogels. We zetten ze op een rijtje.
Tuinvogels kunnen het hele jaar bijgevoerd worden. Vogelbescherming heeft zadenmixen voor alle soorten voedersystemen en een uitgebreid assortiment vogelpindakaas, vetbollen, vetblokken, pindacakes en meer.
Hopelijk pik je veel op over vogels in deze cursus en geniet je nu nog meer van vogels. Hun aanwezigheid is niet vanzelfsprekend. Veel vogels dreigen zelfs uit ons land te verdwijnen. Duizenden supporters van Vogelbescherming helpen met een gift. Jij kunt vogels ook een tikkie helpen. Doe je mee?
Vogelkennis bouw je langzaam op. Hieronder 9 vragen om je kennis over tuinvogels verder te verrijken. De vragen gaan deels over deze les en deels over nieuwe kennis. Soms moet je dus misschien iets opzoeken. De online vogelgids van Vogelbescherming kan daarbij handig zijn.
In deel 8 van deze cursus Tuinvogels vertellen Camilla en Nico alles over de ekster, gaai en kauw.