Het Westerschelde-estuarium bevindt zich al vele jaren in een zeer ongunstige staat van instandhouding. De aanwezige natuurwaarden en het natuurlijke evenwicht van het meergeulensysteem staan sinds lange tijd onder druk door menselijke ingrepen zoals inpoldering, bedijking, verdiepingen van de vaargeul en aanleg van haven- en industrieterreinen. Als gevolg daarvan zijn grote arealen getijdengebied verdwenen. Er is minder ruimte voor schorren en vooral slikken en zandplaten (gebieden die bij vloed overstromen en bij eb droogvallen). Deze gebieden zijn essentieel voor de tienduizenden trekvogels die van de Westerschelde afhankelijk zijn als broed-, foerageer- of overwinteringsgebied.
Maar ook andere zeldzame planten en dieren die afhankelijk zijn van deze getijdennatuur komen in het nauw. Nederland en Vlaanderen hebben daarom afspraken gemaakt over maatregelen voor natuurherstel. In 2005 werd een verdrag gesloten waarin werd vastgelegd dat er voor natuurherstel minimaal 600 hectare ontpolderd zou worden. In Vlaanderen zijn de meeste natuurherstelmaatregelen afgerond, maar de uitvoering in Nederland is ernstig vertraagd: er is lokaal veel weerstand en de politiek durft daardoor haar eigen besluiten niet uit te voeren. Vogelbescherming Nederland is altijd blijven aandringen op het volledig uitvoeren van de afgesproken natuurherstelmaatregelen. Met resultaat: in 2020 is een start gemaakt met het ontpolderen van de Hedwigepolder. De Hedwigepolder zal waarschijnlijk eind 2023 weer onder invloed van getij staan.
Ons standpunt en oplossingen zijn gericht op de lange termijn. Ondertussen staan de vogels in het estuarium onder grote druk. Oplossingen die bijdragen aan behoud en bescherming van de vogelpopulaties op de korte termijn, ondersteunen wij, mits het geen verdere verslechtering van het estuarium als systeem betekent. Zo hebben we samen met het Zeeuwse Landschap een zoutpan aangelegd in het project Waterdunen voor de strandbroeders.