Door
Hessel Meindertsma
Melkveehouder
Ik heb altijd aan weidevogelbeheer gedaan, ook toen ik nog jong was. Grutto, scholekster, tureluur en kievit horen in het land, toen en nu. Maar ik moet er wel steeds meer voor doen om ze te behouden. Dat komt niet alleen door de intensivering, maar ook door het toegenomen aantal rovers.
Ik ben een weidevogelboer
Aantal hectaren: 70
100
50
Hessel is nu 66 jaar en zit nog lang niet achter de geraniums. Hij is nog betrokken bij het dagelijkse werk op de boerderij, samen met zoon Rindert. Hessel richt zich op de weidevogels: “Mijn zoon zou daar zelf geen tijd voor hebben. En financieel levert het ook niet veel op. Maar dat leven in het veld geeft me veel aardigheid. Daar doe je het voor. En ik hoop dat mijn kleinkinderen (ik heb er inmiddels tien) nog weidevogels zullen zien.”
De weidevogels krijgen alle ruimte op het land van de familie Meindertsma. Op veertig hectare grasland zetten ze het water twintig centimeter hoger dan het gangbare zomerpeil. De sloten zijn tot de randen gevuld en er ligt een plasdras waar de vogels kunnen foerageren. De koeien gaan vroeg naar buiten, om zo een mooi mozaïek te krijgen. Op de percelen waar de vogels nestelen en koeien grazen zijn nestbeschermers geplaatst. Het maaien gaat gefaseerd en wordt zo nodig uitgesteld.
Het Friese weidegebied waar de boerderij van de familie deel van uitmaakt, heeft een zeer actieve weidevogelcultuur. Hessel: “De bereidwilligheid om voor de vogels te zorgen is groot hier. Van de zestig boeren in de buurt doen er wel vijftig mee.” Hessel zit ook in de nazorgcommissie van de Bond Friese Vogelwachten (BFVW). Via deze organisatie houden zo’n 4.000 vrijwilligers de voortgang van het beheer in de gaten. Dat doen ze door de nesten en kuikens op te sporen en te registeren. Daarna worden gegevens geanalyseerd.
Het zorgen voor de weidevogels is steeds minder succesvol en de moed zakt Hessel geregeld in de schoenen. Het aantal vliegvlugge kuikens loopt jaarlijks met een schrikbarend tempo terug. Hessel: “Ik weet ook wel dat de natuurlijke leefomgeving uit balans is geraakt door de intensivering. Maar de vogels leveren nu een ongelijke strijd. Door alle maatregelen die wij hier nemen, tel ik jaarlijks wel tachtig nesten van de vier hoofdsoorten. Maar zowel eieren als kuikens worden bijna allemaal opgehaald door rovers. Door de vos, buizerd, kiekendief, hermelijn, steenmarter en zwarte kraai, om maar eens wat voorbeelden te noemen. We hadden in 2020 het maaien uitgesteld tot juli, maar had dit wel zin als er zes buizerds tegelijk boven je veld hangen? Ook toen we de plasdras lieten onderlopen voor de kuikens, was het tuig – zoals ik ze noem – er meteen. De zilvermeeuwen en mantelmeeuwen hadden vorig jaar ook al een slachting aangericht onder de jongen. Om dat nu te voorkomen, hebben we het water maar weer laten wegstromen.”
Hoe groot het predatieprobleem is in dit deel van Friesland bewijzen ook de beelden die werden vastgelegd voor een steenmarteronderzoek. Alle denkbare predatoren passeerden de cameravallen, waaronder een huiskat die een scholeksternest leeghaalde. Voor Hessel was dit een bevestiging van wat hij al wist.
Hessels handen jeuken. Hij heeft een jachtvergunning en hoopt, uit liefde voor de vogels, op een ander beleid ten opzichte van de predatoren. Maar een aanzienlijk deel van de predators heeft een beschermde status. Hessel: “Vier jaar geleden hadden we daarover een gesprek bij de Provincie. Toen heb ik gezegd dat ik negentig procent broedsucces zou kunnen hebben als ik de predatoren zou mogen bejagen. Maar het was niet bespreekbaar. Ik wil mijn vergunning natuurlijk niet kwijt, dus leg ik me neer bij de regels. Maar het doet wel pijn om al je werk op deze manier verloren te zien gaan.”