Door
Marc Guyt
Fotograaf
Geplaatst op 14 maart 2023
Begin deze eeuw kocht ik mijn eerste eigen huis in Amsterdam. In plaats van te settelen was het eerste wat ik deed onbetaald verlof nemen, want de gedachte dat ik nu ‘vast’ zat aan een huis was dusdanig verstikkend, dat ik een sprong in het diepe wilde nemen. Ik wilde namelijk vanaf jongs af aan al de wereld zien, avonturen beleven en alle vogelsoorten fotograferen, maar door omstandigheden was ik bij een effectenbank in het centrum van Amsterdam beland. Dat kon nooit de bedoeling zijn geweest en ik had nog zoveel wens- en droomsoorten die ik wilde zien! Het was nu of nooit.
7 maanden backbacken werd het antwoord. Een plan werd gemaakt, een route uitgestippeld langs zoveel mogelijk soorten van mijn wensenlijst en rekening houdend met mijn beperkte budget.
Thailand was ook in die tijd voor een jonge backbacker een ideaal vogelland. Nagenoeg alle goede vogelplekken zijn met behulp van openbaar vervoer goed bereikbaar, (spot)goedkope accommodatie is overal aanwezig en bovendien ben ik groot fan van de lokale keuken. Gewapend met een stapel reisverslagen en de toen onmisbare reisgidsen van de Lonely Planet ging ik op pad. En met 2,5 maand had ik genoeg tijd.
Gelegen in Zuidoost-Azië is Thailand gezegend met veel uiteenlopende biotopen. Van bergen en gematigde bergbossen in het noorden tot laagland tropisch regenwoud in het zuiden met tussenin vogelrijke gebieden zoals uitgestrekte moerassen, mangrovebossen en zoutpannen. Meer dan 950 vogelsoorten zijn er gezien, bijna 10% van alle soorten op aarde. Er overwinteren vele noordelijke trekvogels, inclusief droomsoorten als bonte kiekendief, roodkeelnachtegaal en de met uitsterven bedreigde lepelbekstrandloper. Veel van de broedvogels zijn kleurrijk of prachtig getekend en komen in vele variaties voor zoals diverse soorten trogons, baardvogels, ijsvogels, patrijzen, fazanten, honingzuigers, neushoornvogels en… pitta’s.
Pitta’s komen voor in elke droom van elke vogelaar die in Zuidoost-Azië is geweest, soms alleen in hun nachtmerries... want behalve vaak oogverblindend mooi, behoren ze ook tot de moeilijkst waar te nemen vogels op aarde. Als ‘geesten’ kunnen ze zich door (onder)begroeiing begeven, of voor lange tijd onvindbaar bewegingloos op een tak zitten.
Maar liefst 14 van deze levende Fabergé-eieren komen in Thailand voor. De een nog mooier dan de ander. Een enkele soort is redelijk algemeen en wijdverspreid, de meeste komen echter alleen lokaal voor in het juiste habitat en ook daar zijn ze hoogstens schaars. Eén hele bijzondere pittasoort werd het hoofddoel van de reis. De Gurneys pitta. Een soort met een verhaal.
De vogelhandel, waarbij in het wild levende vogels worden gevangen voor privégebruik en collecties, is wereldwijd een groot probleem. In Zuidoost-Azië worden zangvogels op grote schaal weggevangen, omdat mensen het leuk vinden om vogels in kooitjes bij hun huis op te hangen. Ook zangvogelcompetities zijn populair, waarbij vooral de mooist zingende soorten massaal worden weggevangen met alle risico’s van uitsterven van dien.
Voor de pitta’s is het op industriële schaal wegkappen van laagland tropisch regenwoud het grootste probleem. Een landschapstype dat vaak als eerste wordt gekapt ten behoeve palmolieplantages, landbouw en veeteelt. En het hout werd en wordt natuurlijk verkocht. Het wegvangen van de laatste vogels deed de rest. De Gurneys pitta werd sinds 1952 helaas als uitgestorven beschouwd.
In mei 1986 kreeg Nigel Collar van BirdLife International een bericht dat er twee Gurneys pitta’s waren gezien in een geheime achterkamer van een anonieme Thaise vogelhandelaar. Een onderzoek werd ingesteld en het bleek dat er jaarlijks 5-6 vogels illegaal werden verhandeld. Ze leefden dus nog! Het spoor liep verder naar Zuid-Thailand, waar navraag werd gedaan bij de lokale vogelhandelaars voor de exacte vangplek. Uiteindelijk kwam het spoor uit bij een 1,6 km2 restant stuk laagland oerwoud, Khao Nor Chu Chi, waar Phil Round en Uthai Treesucon op onderzoek uitgingen.
En zo was het dat Phil, na 1,5 maand het illegale spoor terug te volgen, na vier dagen zoeken oog in oog stond met een mannetje Gurneys pitta. De volgende dag vond Uthai zelfs een nest, de eerste keer ooit dat een nest van de soort werd gevonden. Uiteindelijk bleken er nog zo’n 40-45 broedparen aanwezig in Zuid-Thailand, nagenoeg allemaal in dit stukje bos. De Gurneys pitta stond sindsdien gelijk met stip op de wensenlijst van de vogelaars die Thailand bezochten. Dat had als positief neveneffect dat het bos een alternatieve bron van inkomsten werd voor de lokale bewoners.
De pitta hier te zien krijgen, is een ander verhaal. Sommige vogelaars zien de vogel binnen 10 minuten na aankomst. Samen met twee Katwijkse vogelvrienden Arjan en Arnold deden wij er bijna een week over. Een prachtig vrouwtje.
Twee Engelse vogelaars hadden dezelfde week niets gezien, zelfs niets van de overige vogels in het bos. Ze hadden zich op de beste plek ingegraven, een ondiepe geul in het bos, het favoriete foerageergebied van de pitta’s, te wachten (hopen?) op verlossing. Wij liepen veel rond en kwamen elke dag terug met waarnemingen van prachtige tropische soorten als kleine smaragdbreedbek en zebraijsvogel en vermaakten ons meer dan prima.
Op de laatste ochtend van hun bezoek zat een van de Engelse vogelaars bij ons aan de ontbijttafel in de tuin. Mentaal gebroken. Zijn fanatiekere reisgenoot stond ondertussen al zenuwachtig te toeteren, ze moesten weg. Hun laatste poging. Een diepe zucht, uit het diepst van zijn hart kwam nog een laatste wens, “Ik zou zo graag een pitta willen zien, welke soort dan ook!” Vervolgens stond hij op en sleepte zich naar de auto. Terwijl ze wegreden besloot een blauwvleugelpitta juist op dat moment om over onze ontbijttafel te vliegen. Lachend rolden we van de tafel. Wij hadden in ieder geval deze dag één pitta gezien!
Ondertussen was ik een kleine maand later in Maleisië aanbeland. Het niet zien van een mannetje Gurneys pitta was nog steeds als een splinter in mijn achterhoofd aanwezig. Ik besloot mijn bezoek aan Maleisië in te korten voor een laatste poging. Een volgende kans zou ik wellicht nooit meer krijgen, ook omdat sinds de herontdekking het aantal broedparen, door de continue illegale houtkap*, meer dan gehalveerd was. Dit ondanks pogingen om hun leefgebied te beschermen.
Mijn strategie was nu volledig gefocust op het vinden van een mannetje. Elke ochtend bezocht ik in de schemer een van de beste stakeouts, vervolgens liep ik de rest van de dag continue de bospaden af op zoek naar een teken van leven. Elke dag hoorde ik ze, elke dag zag ik ze niet. Na zes dagen zat ik er behoorlijk doorheen, niet alleen van vermoeidheid.
De laatste ochtend van mijn bezoek brak aan. Ondanks dat mijn lichaam niet meer wilde sleepte ik me in het donker naar de beste plek. Niets natuurlijk. Om het me nog makkelijker te maken begint het te hozen. Op dat moment knakte ik, met zware regen zou het niets meer worden. Een goed ontbijt, rustig inpakken en op tijd naar Krabi gaan voor de nachtbus naar Bangkok, daar kon op dat moment geen pitta meer tegenop.
Zeiknat terug was mijn tas al snel ingepakt. Tijdens het ontbijt begon het plotsklaps op te klaren. In een tropisch bos is vogelactiviteit na zware regen vaak hoog, zeker in de geulen doordat voedsel door de regen naar de bodem van de geul spoelt. Dat gaf hoop en ik besloot nog een ultieme poging te wagen.
Stil, maar voortvarend besloot ik in het bos de beste plekken nogmaals langs te lopen. Veel tijd had ik niet. De temperatuur liep op en de vogelactiviteit was hoog. Maar compleet pitta-loos. Opeens sta ik versteend stil. Een roepende Gurneys pitta, vlak langs het pad. Dit kan en mag niet misgaan. Mijn laatste kans. Ik steek mezelf onder de begroeiing en het blijkt dat er vlak naast het pad zich een voor mij onbekende geul bevindt. Ik posteer mijzelf op de rand en kijk richting waar het geluid vandaan komt. Al snel komt er een vrouwtje in beeld en daarachter, dan eindelijk, een mannetje! Licht gevend in het donker, zo mooi. Ik hou mezelf, ondanks mijn emoties en extreme blijdschap, doodstil en wacht op wat ik weet wat komen gaat. Het paartje loopt rustig foeragerend mijn kant op, waarbij het mannetje zelfs op enkele meters afstand, al roepend, voorbij komt lopen, mij in extase achterlatend. Diep in blessuretijd. Beter dan dit wordt het niet.
Ik kruip het pad op, geef een ingehouden schreeuw van ontlading en gooi mijn verrekijker over mijn schouder, die had ik in Thailand niet meer nodig. Een uur later dan gepland zit ik dan alsnog in de bus naar de bewoonde wereld.
Het volgende blog van Marc Guyt gaat over de zingende velden van Bulgarije.
* Ondertussen is de Gurneys pitta in Thailand (functioneel) uitgestorven. De druk (illegale houtkap) op het bos was te groot.
In 2003 werden er in Myanmar op 4 plekken gelukkig nieuwe populaties gevonden, waarvan de inschatting was dat er nog zo’n 4.000+ broedparen in het overgebleven laaglandoerwoud leefden. Ook hier heeft sindsdien de houtkap (ten behoeve van palmolieplantages) de populatie met meer dan 50-75% doen afnemen en loopt nog steeds terug. De kans is groot dat de soort opnieuw uitsterft, nu voorgoed.
Vogels kijken doe je ook met je oren! Vogelbescherming heeft een paar mooie podcastseries gemaakt. Luister bijvoorbeeld naar Uitgevogeld, Dwaalgasten of Van glas tot gras.
Wereldwijd wordt de natuur in hoog tempo vernietigd. Om dat te stoppen zijn er in alle landen sterke natuurorganisaties nodig. Vogelbescherming draagt daaraan bij als Partner van BirdLife International en ondersteunt een aantal partners bij hun ontwikkeling.