Door
Jeanet van Zoelen
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 15 mei 2020
De Nederlandse mezen leven van nature in het bos (met twee uitzonderingen). Daarom zitten ze ook zo vaak in tuinen, want dat doet ze in de volgebouwde mensenwereld nog het meest aan bos denken. De meeste van onze negen mezen zie je dus - met wat geluk en een naaldboom - gewoon in eigen tuin. De rest tijdens een rustige wandeling langs meer, rivier of plas.
Vast te gast in tuin en op balkon zijn kool- en pimpelmees. Een ezelsbruggetje: de koolmees heeft een petje zwart als kool. Steenkool dus, geen boerenkool. Het petje van de pimpelmees is blauw (net als de neus van mensen die te veel pimpelen?). Negen van de tien keer is het één van deze twee mezen in je tuin.
Eén van de tien keer kan een mees in je tuin ineens wat anders zijn, zoals een zwarte mees of kuifmees. Zwarte mezen lijken op koolmezen (ook een zwart petje), maar je ziet meteen dat het een gekke koolmees is. Er klopt iets niet. Dat komt door de witte vlek achterop het petje en de kleur: zijn borst is niet geel, maar beige en zonder zwarte stropdas. Kuifmezen zijn misschien wel de mooiste mezen en duidelijk herkenbaar door een knoeperd van een kuif op hun koppie.
Beide soorten broeden in naaldbossen, maar komen in de herfst en winter ook wel in tuinen op zoek naar zaden. Bij kuifmezen zijn het dan vooral de jonge vogels zonder eigen territorium, die - overwegend in het oosten van het land - opduiken in je spar of op je voertafel.
Mat- en glanskoppen zijn mezen die zoveel op elkaar lijken, dat iedereen lange tijd dacht dat het één soort was. Je zou denken dat die ene glanst en die andere niet, maar dat is te simpel geredeneerd. Voor nu is het al mooi als je ziet dat het een mat/glanskop is. Al zijn er natuurlijk wel degelijk manieren om ze te onderscheiden. Ook mat- en glanskop hebben een zwart petje, maar hun geheel beige lijfje onderscheidt ze van de kool- en zwarte mees, die (deels) grijze vleugels hebben.
Dan over op een gek groepje mezen: de staartmees, baardman en buidelmees. Alle drie (verre) familie van de ‘echte’ mezen hierboven, maar ook alle drie een tikkie anders. Staartmezen zijn kleine bolletjes met enorm lange staarten. Ze broeden in gemengde of loofbossen en dwarrelen in de winter in groepjes door tuinen. Ze zijn een druk stelletje en zitten vaak hoog in bomen.
De baardman en buidelmees ogen in eerste instantie misschien anders dan de gemiddelde mees, maar als je het postuur vergelijkt met de staartmees, lijken ze er opeens toch op. Ze broeden echter niet in bossen, maar langs meren, moerassen en rivieren. De baardman in het riet, de buidelmees in bomen met afhangende twijgen, zoals wilgen. Ze komen niet in tuinen, dus om er één te zien, moet je wandelen in de Oostvaardersplassen (baardman) of langs het Ketelmeer in de winter (buidelmees).
Word jij ook zo blij van vogels in je tuin of op je balkon? Hang je wel eens een vetbolletje voor ze op? Je kunt nog meer doen. Doe de gratis Postcode Vogelcheck en ontdek welke vogels in jouw buurt leven en hoe je deze vogels kunt helpen.
In deze gratis vogelcursus voor beginners leer je van Nico en Camilla in tien vogellessen veel tuinvogels en hun geluiden herkennen. Met handige tips, filmpjes en ezelsbruggetjes. Je ontvangt meteen de eerste vogelles per mail.