Barn Owl, Tyto alba - Kerkuilen (Tytonidae)
De kerkuil is een bewoner van (half)open landschappen, bij ons veelal het boerenland. Hij vestigt zich graag in gebouwen zoals schuren of kerktorens. Daar zoekt hij rustige, donkere schuilhoekjes als roestplaats voor overdag en als nestplaats. Kerkuilen leiden een teruggetrokken leven en worden als het donker is actief om in het open veld te jagen op vooral veldmuizen. Ze zijn in het algemeen plaatstrouw en gevoelig voor winters met langdurige vorst en sneeuw.
Meer weten over zes uilen die in ons land broeden? Kijk wat de online cursus Uilen in Nederland te bieden heeft.
Het meest kenmerkend is de hartvormige gezichtssluier van de kerkuil. Deze varieert van helder wit tot bruinachtig wit. Dat hangt samen met de in Europa voorkomende ondersoorten. De in Zuid- en delen van West-Europa voorkomende ondersoort heeft een zuiver witte tot licht gevlekte onderzijde. In Nederland komt overwegend de ondersoort voor met een geelbruine en gespikkelde onderzijde.
Spookachtige krijs en geblaas, op het nest en in vlucht.
33-39 cm, spanwijdte 82-99 cm
Broedperiode vanaf februari tot soms ver in het najaar. Zowel het aantal eieren per nest als het aantal broedsels hangt nauw samen met de veldmuizenstand. In veldmuizenrijke jaren kunnen legsels voorkomen tot 12 eieren. Daarna kan een tweede broedsel volgen, soms nog een derde. In tijden van voedselschaarste beginnen kerkuilen niet eens aan een nest. Gemiddeld bestaat een legsel uit 4-7 eieren. Broedt in ons land veelal in speciale nestkasten, heel incidenteel in boomholten. Jongen komen niet gelijktijdig uit het ei.
Halfopen tot open cultuurlandschappen met allerlei landschapselementen die voor afwisseling zorgen. In bossen of zeer bosrijke gebieden kom je de kerkuil zelden tegen. De kerkuil gaat vanuit z’n roest- of nestplaats jagen in het open veld, het liefst daar waar gras- en bouwland worden afgewisseld met kruidenrijke akkerranden, houtwallen, heggen of bosjes. Ook ruig begroeide, slecht onderhouden graslandgebieden, braakliggende akkers, ruige grasstroken en wegbermen worden als jachtterrein benut.
Hoofdzakelijk veldmuizen, ook spitsmuizen en woelmuizen. Vogels, amfibieën en allerlei ongewervelde diertjes maken slechts ongeveer 2% van het voedsel uit. Jaagt in langzame zoekvlucht met ondiepe vleugelslagen laag boven het land. Ook vanaf lage zitposten.
Volwassen kerkuilen blijven gewoonlijk het gehele jaar in de naaste omgeving van de broedplaats. Tijdens strenge winters en perioden met weinig voedsel gaan kerkuilen noodgedwongen zwerven. Jonge kerkuilen zwerven uit, meestal tot enkele tientallen kilometers ver weg en incidenteel veel verder.
vrij schaarse broedvogel | jaarrond aanwezig
De broedpopulatie varieert met de veldmuizenstand. In veldmuizenrijke jaren tot meer dan 2.500 broedparen.
Aantal broedparen | 2850-2950 (in 2023) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 4000-10.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | Broedvogel - jaarrond aanwezig |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Wanneer er jongen zijn, begint de kerkuil al vroeg in de schemering met jagen. Dan maak je de beste kans de vogel nog waar te nemen.
Komt in grote delen van Europa voor, grootste aantallen in het westen en zuidwesten. Ontbreekt in het noordelijke en noordoostelijke deel van Europa en is in Denemarken al schaars. Komt als cultuurvolger voor bij boerderijen en dergelijke, in Zuid-Europa en Schotland ook broedend in holen van rotsen en vooral in Engeland ook in boomholten.
Midden jaren zestig was de kerkuil nagenoeg uit ons land verdwenen. Er waren extreem strenge winters geweest, het landbouwgif DDT hoopte zich op in de voedselketen en het agrarisch land werd minder aantrekkelijk. Vrijwilligers pionierden met nestkasten, en dat bleek een groot succes. Daarnaast kwam er steeds meer aandacht voor de kwaliteit van het cultuurlandschap. De kerkuil kwam er weer bovenop dankzij het vele werk van de vrijwilligers van de Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland en boeren die enthousiast meewerkten aan nestgelegenheid en biotoopverbetering. Sinds 2017 staat de soort niet meer op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels.
Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland, vrijwilligers, onderzoekers, bewoners bij broedplaatsen, Vogelbescherming Nederland, de overheid en sponsors, zij allen hebben een stevig fundament gelegd voor de kerkuilenbescherming in ons land.
Via de stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland weet deze cultuurvogel zich verzekerd van de noodzakelijke aandacht. Want de kerkuil blijft kwetsbaar. Onder meer het aantal slachtoffers onder kerkuilen door het verkeer baart zorgen. Daarnaast vereisen de natuurlijke waarden van het agrarisch land continue aandacht, alsmede het onderhoud aan nestkasten.
Wie buiten woont in een (half)open cultuurlandschap, kan overwegen nestgelegenheid te plaatsen en biotoopmaatregelen te nemen voor de veldmuis. Raadpleeg daarvoor de experts van de Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland.
De kerkuil is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn kerkuilen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de kerkuil wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van kerkuilen zijn het gehele jaar beschermd, omdat zij elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en daarin zeer honkvast of afhankelijk van bebouwing of biotoop zijn. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar. De nesten zijn daarom, voor zover ze niet permanent verlaten zijn, jaarrond beschermd. In het kennisdocument voor de kerkuil vind je informatie over effectieve maatregelen om de nestplaatsen van de soort te beschermen.
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal