Door
Bert en Thea van Meeteren
Gemengd bedrijf
Thea: “Al voor we daar een vergoeding voor kregen, spaarden we de nesten van de weidevogels. We dachten dat ze weg zouden trekken, toen we grotendeels overgingen op akkerbouw. Maar kievit en scholekster kiezen nu ook voor een plekje midden in het maisland. En het jonge tarwe is toch net gras? Voordeel is dat we die percelen pas maaien als alles allang is uitgevlogen.”
Ik ben een weidevogelboer
Aantal hectaren: 28
15
Tot 2007 hadden Bert en Thea van Meeteren een melkveebedrijf, maar toen sloeg het noodlot toe. Bert viel van het dak en verbrijzelde zijn been. De revalidatie duurde twee jaar en het harde werken van weleer ging niet meer. In 2008 verliet hun laatste koe de stal. Met toen nog drie kleine kinderen moesten ze hun toekomst anders invullen dan gepland. Gelukkig konden ze hun boerderij en het land behouden. In plaats van koeien grazen er nu wat schapen op het overgebleven gras- en hooiland. Op de overige achttien (van de 28) hectare verbouwen ze mais en tarwe. De opbrengst is niet genoeg voor het gezin met nu drie grote kinderen (15, 17 en 20). Daarom werken Thea en Bert ook als zzp-ers en pakken ze alle klusjes aan die voorbijkomen.
Thea: “Het waren pittige jaren. Maar op enig moment ga je ook de positieve kanten weer zien. We hoeven niet meer altijd thuis te zijn en we zitten niet, net als veel van onze collega-boeren, diep in de schulden. Maar tegen onze kinderen zeggen we wel: ga studeren! Een goed diploma is een betere garantie voor de toekomst dan het boerenbedrijf.”
De koeien zijn dan wel vertrokken, de weidevogels bleven. Kievit, scholekster, tureluur, gele kwikstaart, patrijs, fazant, meerkoet, wilde eend en een enkele grutto. Hoewel het er een stuk minder zijn dan vroeger. Dat komt niet door een andere aanpak. De vogels nestelen nog steeds, maar vos, kraai en rat krijgen heel wat broedsels te pakken. En soms hangen er wel vijf buizerds tegelijk boven de polder. Ook de ooievaar is tegenwoordig een geduchte vijand. Thea: “De jonge kuikens staan op het menu van de ooievaar sinds die werden bijgevoerd met als doel de ooievaar voor ons land te behouden.” Daarnaast is het al jaren te droog in de zomermaanden. Dat maakt de grond te hard om er wormen uit naar boven te halen. Vroeger telden Thea en Bert alleen al veertig kievitsnesten per jaar. Nu nog maar dertig tot veertig weidevogelnesten in totaal.
Om recht te houden op een weidevogelvergoeding moeten Thea en Bert de nesten op hun land niet alleen tellen, maar ook markeren. Omdat de vogels opvliegen als er mensen in de buurt zijn, rijden ze met de trekker of de quad het land op. De vogels lijken minder bang voor deze grote machines. Naast deze verstoring, vraagt Thea vraagt zich ook af of de markeringsstokjes geen kraaien aantrekt. “Kraaien zijn heel slim. Het lijkt wel alsof ze heel gericht naar de stokjes vliegen die we net daarvoor hebben neergezet. En dat om de eieren uit het nest op te eten. Als dat echt zo is, zouden we het markeren beter achterwege laten.”