Eurasian Coot, Fulica atra - Rallen (Rallidae)
Er is bijna geen park, kanaal of sloot in Nederland zonder meerkoeten. Zoet water met wat oevervegetatie is genoeg. De aantallen in Laag Nederland zijn het grootst. Tijdens het broedseizoen verdedigen deze zwarte vogels hun territorium fel tegen indringers.
Volledig roetgrijs gekleurd met een zwarte kop en een smalle witte vleugelachterrand. Spitse, witte snavel en witte bles. Adulten hebben een rode iris.
Gevarieerd: o.a. keffende, niesende en zachte geluiden.
36-42 cm, spanwijdte 70-80 cm
Heeft een (zelden twee); max. drie vervolglegsels per broedseizoen. Eileg van half maart tot in juli, met piek eind april en in mei. Meestal 5-10 eieren. Broedduur: 21-25 dagen. Broedt meestal in de buurt van andere meerkoeten, die fel bevochten worden om de beste plek. Maar meerkoeten broeden ook wel onbeschut op een drijvend nest. Nesten meestal van riet en wortels, gebruikt in de stad ook allerlei afval. De jongen verlaten het nest meteen en kunnen na zo'n 56 dagen vliegen. Worden in het begin gevoerd door de ouders.
Broedt meestal in oevervegetatie van zoet water. Meerkoeten zoeken hun voedsel op en rond het water. Van oorsprong zijn meerkoeten echte moerasvogels, met poten die bijzonder geschikt zijn om te lopen op drijvende vegetatie (kraggen) en wortels van riet- en lismoerassen. Maar is eigenlijk overal te vinden waar zoet water is: beken en meren, moeras, oevers, park en tuin, plassen, rietland en ruigte, rivieren, stedelijk gebied en (verlandende) vennen. Vooral gebieden met een flinke oeverbegroeiing zijn populair, hoewel de soort zich ook kan redden in vaarten met een beschoeiing en nauwelijks waterplanten. In de winter kunnen groepen - die kunnen bestaan uit vele honderden vogels - in weilanden verblijven.
Meerkoeten eten vooral waterplanten, maar zeker wanneer er jongen zijn worden ook allerlei waterdieren, zoals slakken en visjes, gevoerd en gegeten. Ze eten ook gras. Meerkoeten duiken vaak naar voedsel. Door de grote hoeveelheid lucht in hun verenkleed moeten ze moeite doen om onder water te komen; ze maken een sprongetje bij het duiken en zetten zich met hun poten af. Kort daarop komen ze als een grote dobber weer naar boven.
Meerkoeten die in Nederland broeden, brengen de winter meestal ook in Nederland door. Een deel trekt weg naar Spanje en Portugal. In Nederland overwinteren ook veel meerkoeten uit noordoostelijke streken. In het najaar verzamelen zich tienduizenden meerkoeten op het Veluwemeer en het Markermeer, op zoek naar waterplanten. Later meer verspreid. Trekt 's nachts en solitair en is in het voorjaar dan soms te horen.
zeer talrijke broedvogel | jaarrond aanwezig | doortrekker en wintergast in zeer groot aantal
Het aantal meerkoeten neemt sinds de jaren '60 toe, maar de groei van de populatie zwakt sinds de jaren '90 iets af. Een tamelijk stabiele populatie broedvogels in Nederland, ook het aantal overwinteraars is stabiel.
Aantal broedparen | 120.000-150.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 420.000-450.000 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 390.000-470.000, okt-nov (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
In een park of sloot in de buurt.
De meerkoet komt in geheel gematigd Europa en Azië voor.
De meerkoet is een overlever. In vele biotopen voelt hij zich thuis. Zelfs zwerfafval benut de meerkoet voor zijn nest. Deze vogel lijkt niet veel bescherming nodig te hebben.
Vogelbescherming zet zich in voor gezonde wetlands en moerasgebieden en voor voorlichting aan een groter publiek over de aanwezigheid van vogels in de directe leefomgeving.
Tijdens strenge winters kunt de meerkoet bijvoeren en een wak maken in de vijver of sloot. Rietkragen en andere typen oeverbegroeiing zijn belangrijk als broedplaats voor meerkoeten.
De meerkoet is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn meerkoeten beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de meerkoet wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De meerkoet is door een aantal provincies aangewezen als soort die belangrijke schade veroorzaakt. In de relevante omgevingsverordening is vastgelegd welke maatregelen onder voorwaarden door grondgebruikers mogen worden gebruikt ter voorkoming of bestrijding van belangrijke schade door deze soort.
Verschillende natuurgebieden die door meerkoeten als foerageergebied of slaapplaats worden gebruikt zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. Het gaat onder andere om het Haringvliet, de Rijntakken en Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in een database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal