Door
Kees de Pater
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 11 september 2018
Onze Waddenzee is een gebied om trots op te zijn. Op de grote groepen zeehonden die bij laag water lui liggen te bakken op de zandbanken. Op het landschap dat door getij, weer en seizoen voortdurend veranderend. Op de kwelders die van groen en paarse tinten overgaan in door zonlicht glinsterend slib. Maar vooral toch op die enorme grote groepen vogels die het Wad echt tot het Wad maken.
Niet voor niets is de Waddenzee ons natuurlijk Unesco Werelderfgoed. Zoals het in een democratie betaamt, zijn ook veel politici en bestuurders trots op de Waddenzee. Maar als het om geld en verantwoordelijkheid gaat, maakt die trots te vaak plaats voor wegkijkgedrag. En dat terwijl de problemen waarmee dit gebied kampt, schreeuwen om een daadkrachtige aanpak.
Een paar van die problemen. De visstand is enorm afgenomen, vooral grote langlevende vissen zijn verdwenen. De bodem beroerende mosselvisserij gaat in te veel gebieden gewoon door, waardoor herstel van een rijk bodemleven uitblijft. Met veel voor het Waddengebied kenmerkende broedvogels gaat het slecht. Heel verschillende soorten als tapuit, kluut, scholekster en blauwe kiekendief komen nog slechts in veel te lage aantallen voor in het Waddengebied. Onnodig, voor deze vogels kan meteen actie ondernomen worden.
Voor eenentwintig van die typische ‘waddenbroeders’ heeft het Programma Rijke Waddenzee met de kennis van natuurbeheerders, wetenschap en Vogelbescherming voor het ministerie van LNV een actieplan gemaakt, dat afgelopen mei werd gepresenteerd. Een plan met heel concrete maatregelen waar morgen mee begonnen kan worden. Maatregelen die variëren van het verbeteren van plekken om te broeden en voedsel te zoeken tot het bevorderen van rust voor de vogels. Om hiermee echt aan de slag te kunnen, moeten de betrokken overheden wel hun verantwoordelijkheid nemen.
De voortekenen zijn nu eens niet ongunstig. In het voorwoord van het actieplan schreef minister Carola Schouten van LNV: ‘Het actieplan laat zien dat er in Nederland een breed gedragen offensief nodig is om deze achteruitgang van het broedsucces te keren. Met de betrokken beheerders en overheden moeten we er voor zorgen dat dit werelderfgoed in al haar biodiversiteit blijft bestaan. Aan de slag!’
Dat is de houding die het Waddengebied nodig heeft. Als deze woorden hun weerslag vinden in de noodzakelijke financiering zou Prinsjesdag wel eens een feest voor wadvogels kunnen worden.