Door
Lars Soerink
Geplaatst op 29 november 2018
Het is schatzoeken in de catacomben van het Edwardiaanse gebouw: honderden meters witte kasten herbergen laden met blikken, dozen en andere omhulsels met daarin nesten. De labels doen kort en zakelijk verslag van soort, vinder en datum. De geur is van mottenballen maar de sfeer die van avonturen en verre ontdekkingsreizen.
Ik zette mijn fotostudio op in een smalle corridor tussen de kasten en vergaapte mij aan het ene nest na het andere. In deze museale context worden nesten objecten met een eigen architectonische waarde, en zo heb ik ze benaderd. De veelheid aan bouwtechnieken en gebruikte materialen is prachtig. Je vergeet soms bijna dat nesten in de eerste plaats heel functionele constructies zijn die moeten beschermen tegen het weer, tegen rovers en een plek zijn waar, heel kwetsbaar, nieuw leven uit een ei kruipt.
Conservator Douglas Russell waakt over de nesten en zorgt ervoor dat de collectie ten dienste kan staan van wetenschappelijk onderzoek. Hij vertelt over zijn werk.
Het slechtste nest ter wereld? Het is dat zo’n competitie niet bestaat maar de houtduif zou een goede kanshebber zijn. Het nest bestaat uit een bijna willekeurig op elkaar gelegde verzameling takjes. Maar al te vaak waait zo’n nest uit een boom. Dat houtduiven toch zo succesvol zijn als soort, heeft dan ook meer te maken met de hoeveelheid pogingen dan met de stevigheid van het nest.
Een sterke huismus maakte het wel heel bont. In een hangar van de Britse luchtmacht RAF bouwde de mus een nest van ijzerdraad. Deskundigen zijn er nog steeds niet over uit of de kluwen ijzerdraad door een mecanicien werd weggeworpen en door een mus werd gebruikt als nest, of dat de vogels er zelf aan hebben meegewerkt. Ik ben er zelf wat sceptisch over, maar het is wel een eh, sterk verhaal.
Sommige nesten in de collectie vallen op, en soms is dat niet vanwege het nest zelf maar door het omhulsel. Zo kom je, met name bij de oudere nesten, de mooiste dozen tegen. Dit meerkoetnest ligt al een eeuw in een prachtige doos die met geweldig meubelmakers-handwerk vervaardigd is. Een ander opvallend omhulsel is het oxo-blik; duizenden blikken van een failliete bouillonblokjesfabrikant werden geschonken aan het museum omdat ze zo’n lekker formaat voor vogelnesten bleken te hebben.
Ik fotografeerde de nesten in een geïmproviseerde studio in de kelders van het Natuurhistorisch Museum. Het was belangrijk om de kleuren van de nesten zo natuurgetrouw mogelijk weer te geven. Daarom fotografeerde ik een kleur-referentiekaart mee, waarmee het kleurenpalet van elke foto geijkt kan worden. What you get is what you see. In de foto van het ijzeren huismusnest is de kaart te zien.
De camera was gekoppeld aan mijn laptop zodat ik elk beeld meteen op het scherm kon beoordelen op scherpte en compositie. Dat is voor een fotograaf die vaak buiten werkt een zeldzame luxe. Meestal is het al heel wat om op het kleine scherm van de camera te kijken of een beeld in orde is. Het maakt het ook een stuk makkelijker om van de ongeveer honderd gefotografeerde nesten meteen de juiste soortnaam en andere interessante informatie te koppelen.
Nesten zijn redelijk saaie, levenloze objecten. Het werd een sport om elk nest zodanig te verlichten dat het toch een beetje tot leven leek te komen. Een voortdurend spelen met licht is het resultaat. Soms iets meer tegenlicht, soms vechten met grote softboxen om reflecties uit een glasplaat te laten verdwijnen. Ondanks dat ik zo’n honderd nesten fotografeerde werden er geen twee identiek verlicht.
In ledenmagazine Vogels #5 uit 2018 leest u meer over de vogelnesten uit het Engelse museum en Lars Soerinks foto-avontuur aldaar.
Ben je op zoek naar een goed boek over vogels of de natuur? Vogelbescherming heeft een uitgebreid en gevarieerd aanbod in onze winkel en onze webshop.
Vogels is het tijdschrift voor onze leden, met prachtige fotoreportages en opmerkelijke verhalen. Een scala aan groot en klein nieuws, over vogels, kijk- en excursietips en nog veel meer. Word lid en ontvang
Vogels 5x per jaar.