Geplaatst op 13 juli 2017
Tijdens een wandeling is het nu opletten voor het hoge ijle geluid van jonge grauwe vliegenvangers. Eenmaal gehoord is het nog een kwestie van goed kijken. De jongen zijn beweeglijk en vroeger of later laten ze zich zien.
In Nederland leven twee soorten vliegenvangers, de grauwe – en de bonte vliegenvanger. De bonte is minder bont dan de naam doet vermoeden, de grauwe is wel echt grauw, zie de foto hierboven (Agami / Wil Leurs). Het zijn beide vogels van gebieden waarin bos en bomen en open plekken elkaar afwisselen. Bosranden, parken, dat soort plekken. Vanaf een (vaak dode, wat vrij hangende) tak jagen vliegenvangers op vliegende insecten. Een feest om naar te kijken, want die insecten vangen ze in de lucht en keren dan terug naar hun vertrekpunt. Dat ziet er behoorlijk acrobatisch uit. Als het verder stil is, kan je vaak zelfs het dichtklappen van de snavel rond een mug of mot horen.
Dat de grauwe vliegenvanger zo onopvallend is, betekent niet dat de aantallen niet bekend zijn: ervaren vogeltellers weten de soort gelukkig goed op te merken. Daardoor weten we dat de aantallen van deze luchtacrobaat al jarenlang, met wat ups en downs, afneemt. Overigens past dat beeld bij veel soorten die van insecten afhankelijk zijn. We zien de grauwe vliegenvanger dan ook terug op de Rode Lijst van bedreigde broedvogels vanwege de continue afname. Analyse van weer- en ringgegevens maken aannemelijk dat de oorzaak voor de afname vooral in Nederland gezocht moet worden.
Beide soorten vliegenvangers zijn lange-afstandstrekker. Ze verlaten Nederland al in de eerste weken van augustus en nemen goed de tijd voor hun trektocht naar Midden-Afrika, of zelfs zuidelijker. Ze vliegen ’s daarbij nachts. Vaak verlaten ze pleistergebieden pas als het weer daartoe aanleiding geeft.
In Midden-Afrika zijn vliegenvangers erg afhankelijk van boomsoorten die voldoende insectenrijkdom opleveren. In de Sahel, waar de oorspronkelijke boomgroei bijna helemaal is verdwenen, werkt Vogelbescherming aan het aanplanten van boomsoorten die meer biodiversiteit opleveren. Daar profiteren mensen ter plaatse van, maar ook de grauwe vliegenvanger uit het bos in de buurt.
Wie een voldoende lommerrijke tuin heeft, kan met nestkasten een broedplaats bieden aan vliegenvangers. Voor de bonte vliegenvanger volstaat een ‘koolmeeskast’ (die dus niet is voorbehouden aan mezen, maar ook benut wordt door ringmus, boomklever of bonte vliegenvanger). Zie bijvoorbeeld dit model.
De grauwe vliegenvanger geeft de voorkeur aan een half-open nestkast, zoals deze. In een boom, op voldoende hoogte opgehangen is er zeker een kans. Het voornaamste is een ruime, vrije aanvliegroute. De kast dus niet teveel wegstoppen tussen takken. Of, indien nodig, wat takken wegsnoeien om de kast mooi vrij te maken.
Het Servicecentrum van Vogelbescherming beantwoordt jaarlijks via mail en telefoon zo'n 20.000 vragen over vogels. Heeft u ook een vraag over vogels of het beschermen van vogels? Stel 'm dan hier.