Bosuil in de buurt!

Kunt u geloven dat de kans dat u nu een bosuil hoort tijdens een avondwandeling aanzienlijk is? Het is een veelvoorkomende uil en ze wonen dichterbij dan u waarschijnlijk denkt. Natuurlijk in het bos – zoals de naam doet vermoeden – maar ook gewoon in dorpen en steden, als er maar geschikte broedplaatsen zijn. Daarin zijn ze makkelijk.

Bosuilen broeden liefst in een groot hol in een oude boom. Dat soort dikke bomen staan in bossen, maar ook op begraafplaatsen, boerenerven, in (stads)parken, groene woonwijken, langs oude lanen of in grote tuinen. Op al die plekken leven ze dus. Ze broeden ook wel in gebouwen waar ze ongestoord in en uit kunnen vliegen, zoals zolders van oude schuren of kerktorens, of in speciale nestkasten. In de duinen soms zelfs in oude konijnenholen!

Man en vrouw bosuil blijven samen, jaar na jaar, zomer en winter, in hun broedgebied dat ze door en door kennen. Als de bosuil-man zijn baltsroep roept: 'hoe-hoe-hoeoe...', roept zijn vrouwtje terug: 'ke-wiek!!' Ze zijn helemaal op elkaar ingespeeld. Soms zitten ze lekker te kroelen of snavels tegen elkaar te wrijven, want zo versterken ze hun band. Het vrouwtje broedt, maar alleen als ze te eten krijgt van het mannetje.

Jonge (bos)uilen worden takkelingen genoemd, omdat ze met hun klauwen en vleugels over takken klauteren. Uit de diepe broedholen klimmen ze zo naar het vlieggat omhoog, want ze zijn nieuwsgierig en willen op onderzoek uit. Ook als ze nog niet kunnen vliegen, springen ze uit het nest. Meestal zijn ze dan zo'n 30 dagen oud, soms jonger. Ze zitten dan op de bosbodem of klauteren door struiken, langs takken of schors naar een veilige zitplaats. Laat ze altijd met rust! De ouders waken over ze.

Zelfs de strengste winter, waarin geen muis meer te vinden is, deert de bosuil weinig. Ze veranderen hun menu dan gewoon en stappen over op vogels, zoals mussen, groenlingen en vinken. Die overstap is heel typisch voor bosuilen. Dankzij die flexibiliteit in prooikeuze gaat het ze goed en kunnen ze ook overleven in steden. Stadse bosuilen eten namelijk voorál vogels.

Naast kleine zoogdieren en vogels, draaien ze hun poot trouwens ook niet om voor kikkers, padden, kever, regenwormen of zelfs vis!

Wilt u niet alleen bosuilen horen, maar ze ook wel eens zíen? Let dan goed op tijdens boswandelingen of u lawaaierig gedoe hoort van gaaien of andere vogels. Rustende bosuilen worden namelijk overdag soms luidruchtig geplaagd door gaaien, mezen en andere kleine zangvogels. Vindt u de bron van het kabaal, dan vindt u de uil.

Voor een grotere kans op succes: kijk vanaf 1 maart naar beleefdelente.nl voor continue live beelden uit een bosuilennest. Dikke kans dat er dan een eitje ligt, want de balts is tenslotte nu al in volle gang!