Door
Ruud van Beusekom
Vogelbescherming Nederland
Geplaatst op 19 september 2024
Een ochtend aan zee in het najaar om zeevogels te zien is bij mij al snel goed als het kenmerkende, donkere silhouet van een jager in beeld komt. De kleine jager is de standaardjager, zeker in september. De andere drie soorten jagers – grote, middelste en kleinste – zijn veel schaarser, de kleinste ronduit zeldzaam. De drie kleinere soorten lijken op elkaar, vooral de jonge vogels.
Op trek schieten ze snel door, met flinke wind vaak ‘keilend’ als pijlstormvogels. Het zijn werkelijk vliegbeesten, met goed ontwikkelde vliegspieren, die stevig en gericht vliegen, haast valkachtig. Dat komt vooral tot uiting als er gegeten moet worden. Jagers, en vooral de kleine jager, doen dat door sterns en meeuwen van hun voedsel te beroven. Het heeft de kleine jager de fraaie Duitse naam Schmarotzerraubmöwe gegeven. Als een kleine jager een doelwit heeft, bijvoorbeeld een grote stern, dan versnelt de vlucht aanzienlijk en achtervolgt hij de stern net zolang totdat deze zijn voedsel uit angst loslaat of uitbraakt. De behendigheid en de doorzettingskracht waarmee kleine jagers die achtervolgingsvlucht uitvoeren is imponerend. Soms zitten wel twee of drie kleine jagers tegelijk achter hun slachtoffer aan, en dan is succes verzekerd.
De piek van de trek van de kleine jager is midden september, daarna verdwijnen kleine jagers stilaan, net zoals sterns, visdief, noordse stern en grote stern. De trek van de kleine jager is een mooi voorbeeld van ‘volgende trek’. Kleine jagers volgen de sterns naar de kusten van West- en Zuidelijk Afrika om te overwinteren, ze vliegen dus achter hun voedsel aan. In sommige jaren zijn er meer jagers te zien dan andere, afhankelijk van het broedsucces en de weersomstandigheden.
In het voorjaar – vooral april, mei – vliegen kleine jagers ook weer met de sterns terug naar het noorden, om te broeden in onder meer Scandinavië, IJsland en Schotland, op heide en op stenige berghellingen, altijd in de buurt van meeuwen en sterns. Ze broeden niet alleen aan de Atlantische kusten, maar ook aan de Oostzee. In het voorjaar zijn kleine jagers echter aanmerkelijk zeldzamer aan onze kust. De voorjaarstrek gaat sneller en directer.
Als je dicht bij zee woont, dan heb je geluk en stijgen de kansen op een kleine jager. Zoek een hoog plekje aan zee, uit de wind, en scan de zee. Een telescoop is wel heel prettig, want jagers vliegen toch tamelijk ver uit de kust. Je ziet dan meer details en die zijn vaak nodig om een jager te determineren. Probeer een jager zo lang mogelijk te volgen met de kijker om gedrag, grootte, structuur en kleed te beoordelen. Vooral de jonge vogels lijken op zowel middelste als op kleinste jagers. Een matige tot krachtige wind uit zuidwest, west of noordwest is het beste. Als het echt stormt dan vinden kleine jagers het vaak ook te bar en trekken ze liever niet – en is het ook niet prettig voor het observeren. In een jaar met veel jagers kun je ze ook wel met mooi weer zien. Ze zitten dan rustig op zee, wachtend op een voorbijvliegende stern of meeuw. In het binnenland zijn alle jagers zeldzaam.
Meer weten over de kleine jager? Kijk dan in onze digitale vogelgids
In de webshop van Vogelbescherming vind je alles voor en over vogels. Zoals een vogelgids om ze te herkennen. Bezoek onze winkel in Zeist of onze webshop voor een grote variatie aan de beste vogelgidsen.
Vogels kijken doe je ook met je oren! Vogelbescherming heeft een paar mooie podcastseries gemaakt. Luister bijvoorbeeld naar Uitgevogeld, Dwaalgasten of Van glas tot gras.