Door
Ruud van Beusekom
Vogelbescherming Nederland
Geplaatst op 10 oktober 2024
Vanaf half september loop ik op scherp. Mijn vogelherfst is pas geslaagd en misschien wel pas écht begonnen als ik mijn eerste bladkoning van het najaar zie. Niet zelden is dat in mijn eigen tuin op Texel, waar ik nu tien jaar op rij in september-oktober bladkoningen heb gezien – tot wel drie bij elkaar.
Een fijne vogel, de bladkoning. Familie van fitis en tjiftjaf, maar nog kleiner, net wat groter dan een goudhaantje. Hij is opvallender getekend dan fitis en tjiftjaf en is herkenbaar een zijn lange gele wenkbrauwstreep, donkere oogstreep en twee wittige vleugelstrepen. Bladkoningen zijn vaak erg onrustig, altijd op zoek naar insecten. Ze kunnen net als goudhaantjes ook heel goed “bidden”.
Aan de kust worden de meeste bladkoninkjes waargenomen, vooral op de Waddeneilanden. Het zijn bladkoningen die ’s nachts over de Noordzee trekken en ’s morgens bij het eerste land dat ze zien de trek onderbreken. In het binnenland worden ze heus ook opgemerkt, door kiene vogelaars die het geluid kennen. Maar daar is de spoeling veel dunner.
De vroegste bladkoningen worden doorgaans half september gezien, waarna de kans om er een te zien tot half oktober snel groter wordt. Daarna nemen de aantallen af; in november worden de laatste gezien. Als ze bij ons komen, hebben ze al een flinke trektocht achter de boeg. De bladkoning broedt namelijk in Siberië. Het is daar een van de talrijkste vogels van de taiga en heet niet voor niets in het Zweeds 'Taigasångare'. Hij overwintert in Zuidoost-Azië (vooral Thailand); een klein deel van de immens grote populatie trekt ver naar het westen, naar Europa. De eerste komen in Fennoscandinavië aan, waarna ze later meer zuidwestwaarts trekken, naar onze contreien. Een deel van de bladkoninkjes trekt door naar Spanje waar ze soms in de winter worden gezien.
De bladkoning is de laatste decennia algemener geworden als trekvogel, vooral tussen 2010 en 2020. Op ringbanen aan de kust worden er soms meer dan twintig op één dag gevangen. Wel schommelen de aantallen van jaar op jaar. Zo waren 2018 en 2020 bijzonder goede bladkoningjaren.
Om zelf een bladkoning te vinden moet je het geluid goed in je hoofd prenten. Het is een scherp, hoog, zuigend “tsjuu-wíe”, dat lijkt op de roep van de zwarte mees. Hij vliegt vaak razendsnel door de takken en van boom tot boom en is meestal te vinden in gezelschap van andere kleine zangvogels, zoals mezen, goudhaantjes en tjiftjaffen. De bladkoning kan in bosjes in de duinen zitten, maar hij blijft vooral plakken in hoog opgaand bos, vooral vochtig loofbos en gemengd bos. Ook in parken en tuinen kan je hem treffen, vooral als er esdoorns en wilgen in staan.
Meer weten over de bladkoning, over de herkenning en waar ze nu worden gezien? Kijk dan in onze digitale vogelgids
In de webshop van Vogelbescherming vind je alles voor en over vogels. Zoals een vogelgids om ze te herkennen. Bezoek onze winkel in Zeist of onze webshop voor een grote variatie aan de beste vogelgidsen.
Vogels kijken doe je ook met je oren! Vogelbescherming heeft een paar mooie podcastseries gemaakt. Luister bijvoorbeeld naar Uitgevogeld, Dwaalgasten of Van glas tot gras.