Door
Nienke Beintema
Wetenschapsjournalist
Geplaatst op 17 oktober 2022
“Het was een bewogen jaar”, zegt Dirk van Straalen, voorzitter van de Werkgroep Zeearend Nederland. “Turbulent. Zeker in mijn eigen woonomgeving, de Zeeuws-Hollandse delta. Tijdens storm Eunice, in februari, ging ik een kijkje nemen bij een paar nesten. Ja, je bent gek op je zeearenden of je bent het niet. Het nest van de Krammersche Slikken heeft het gehouden. Toen ben ik doorgereden naar de Grevelingen, en daar zag ik letterlijk het nest uit de boom zwiepen. Dat is wel even slikken, als je dat ziet gebeuren.”
Van Straalen is ecoloog bij kennisinstituut Deltamilieu Projecten. Zijn werk voor de Werkgroep Zeearend doet hij ernaast. Broedgegevens verzamelen, jongen ringen, data analyseren van de GPS-gezenderde jongen, praten met beheerders en beleidsmakers… “Ja, het zijn soms lange werkweken”, zegt Van Straalen, “maar ik zou het niet anders willen.”
De zeearenden in de Grevelingen bouwden na de storm snel een nieuw nest, vervolgt Van Straalen. “En er was al heel snel een nieuw jong. Maar dat verdween vervolgens op mysterieuze wijze. Misschien overleed het aan vogelgriep.”
In Europa heerst momenteel de grootste uitbraak ooit van hoog pathogene vogelgriep: de variant die leidt tot grootschalige ruimingen van pluimvee, maar die ook wilde vogels treft. “We zagen overal in de Delta dode vogels”, vertelt Van Straalen. “Ook bijvoorbeeld in broedkolonies van grote sterns. Heel tragisch om te zien, in een seizoen dat juist hoort bij nieuw leven.”
Via besmette prooien komt het virus ook bij jonge zeearenden terecht. Vorig jaar overleed daardoor al het jong van de zeearenden van het Zuidlaardermeer. Dit jaar waren er waarschijnlijk meer slachtoffers in de populatie. “Het paar van de Hellegatsplaten, bij mij om de hoek, had twee jongen”, zegt Van Straalen. “Iedereen was heel blij, we hadden ze succesvol geringd. Maar toen zag ik subtiele veranderingen in het gedrag van de ouders. Hier klopt iets niet, dacht ik. Uiteindelijk bleken de twee jongen, bijna vliegvlug, dood onder het nest te liggen.”
De jongen waren al te ver heen om het virus nog te kunnen vaststellen, maar vogelgriep lijkt waarschijnlijk, gezien de aantallen slachtoffers onder watervogels in de regio. “Dat hakte er wel in”, zegt Van Straalen. “Ook dat nog, na al die dode vogels die ik dit seizoen al had gezien.”
Gelukkig waren er ook positieve verrassingen. “Het broedseizoen werd toch nog een daverend succes”, vindt de ecoloog. “Drenthe ging bijvoorbeeld van nul naar twee broedparen, waarvan eentje pas werd ontdekt toen het jong allang was uitgevlogen. We weten dus niet waar het nest heeft gezeten. Dat vind ik wel mooi: dat zo’n grote vogel in zo’n klein land ergens stiekem heeft weten te broeden.”
Ook in en rond Flevoland waren er nieuwe paren. “In die regio zien we een sterke uitbreiding, maar ook een verdichting”, vertelt Van Straalen. “Dat is het toffe: dat ze nu ook op vijf kilometer van elkaar beginnen te broeden, bijvoorbeeld rond het Zwarte Meer.”
Wat Van Straalen ook interessant vindt: dat er steeds vaker partnerwisselingen plaatsvinden. “Rivaliserende jonge beesten kicken een oudere vogel eruit. Vorig jaar op de Slikken van de Heen en in het Zwarte Meer, dit jaar in de IJsselmonding en de Lepelaarsplassen. Dat laat ook zien dat de dichtheid aan zeearenden in ons land toeneemt.”
De toekomst voor de zeearenden ziet er goed uit, aldus Van Straalen. “De stijging van de afgelopen jaren heeft mooi doorgezet”, zegt hij. “En die 28 broedparen hadden er nog wel meer kunnen zijn. Ook in de Oostvaardersplassen en de Betuwe woeien nesten uit de bomen, en daar zijn de vogels niet opnieuw gaan broeden. Komend jaar vast wel weer – en vast ook weer op nieuwe plekken.”
Maar helemaal rooskleurig is het verhaal niet: met de grotere dichtheden neemt ook de kans op ongelukken toe. Eerder stierven al drie zeearenden in Nederlandse windmolenparken, en ook eind augustus was het weer raak, deze keer in het Markiezaat. “We zetten vol in op betere bescherming van zeearenden in windmolenparken”, zegt Van Straalen. “Het kan en moet beter. Bijvoorbeeld door camera-detectiesystemen, waarmee je de wieken even kort kunt stilzetten. Maar ook door goed na te denken over wáár je nieuwe windmolenparken bouwt.”
Daarbij helpen de gegevens die de Werkgroep in de afgelopen jaren heeft verzameld, afkomstig van elf jonge zeearenden met een GPS-zender. “Die laten zien hoe de vogels het landschap gebruiken”, zegt Van Straalen, “en welke gebieden en routes het belangrijkst voor ze zijn.”
Van Straalen zal nog wel even met dit werk doorgaan. “Als klein ventje ging ik al op de fiets naar de Korendijkse Slikken, dertig kilometer verderop, om zeearenden te kijken”, vertelt hij. “Ik zag toen een keer een zeearend die een gans greep vlak voor de hut waarin ik zat. Toen was ik verkocht. En die liefde is alleen maar sterker geworden. Als ecoloog vind je alles mooi, maar zeearenden blijven toch indrukwekkend. Zulke majestueuze vogels… En hoe meer je gaat kijken, hoe wonderlijker ze worden.”
Voor hem is de zeearend een hoopvol symbool voor wat goede bescherming kan doen met natuur. “Me vol inzetten voor de bescherming van vogelrijke wetlands waar die zeearend de baas is: daar kan ik voor de rest van mijn leven vreugde en energie uit halen.”
Niet eerder heeft vogelgriep zoveel slachtoffers onder wilde vogels gemaakt. Diverse kolonies grote sterns in Nederland zijn weggevaagd. Tienduizenden vogels zijn gestorven. Ook visdiefjes, eenden, steltlopers en nu ook roofvogels en ooievaars zijn slachtoffer.
Vogels zijn er overal en altijd: alledaags en fascinerend, spannend en ontroerend tegelijk. Wij kunnen ons een wereld zonder vogels niet voorstellen. Help mee vogels beschermen en ontvang ook nog eens ons magazine Vogels.