Geplaatst op 8 augustus 2017
De gierzwaluw staat bekend als een heel vroege wegtrekker. Het valt veel mensen op hoe stil het nu is boven steden en dorpen waar tot voor kort nog gierzwaluwen krijsten. Maar er zijn meer vogelsoorten die erg vroeg wegtrekken. Een daarvan is de fitis. Die verdwijnt gewoon stilletjes, in de nachtelijke uren; de fitis is een uitgesproken nachttrekker.
De verwante tjiftjaf broedt tweemaal in een seizoen. Maar de fitis slechts éénmaal en al in juli kunnen fitissen opduiken op plaatsen waar ze niet broeden. Het zijn onopvallende groengele, insectenetende zangvogels, die af en toe een zacht, vloeiend tweelettergrepig “dju-wíe” laten horen en daardoor hun aanwezigheid verraden. Vaak zijn het jonge vogels en het loont zeker de moeite om er een goed te bekijken, want het zijn beauty’s. Een jonge fitis is mooi zachtgeel van de onderzijde en heeft een opvallend getekend koppatroon met een gele wenkbrauwstreep en een duidelijke oogstreep. In vergelijking met de tjiftjaf heeft hij duidelijk langere vleugels.
Die lange vleugels van de fitis zijn een aanpassing voor de trek, kenmerkend voor lange afstandstrekkers . Alle fitissen uit het immense verspreidingsgebied – van Noordwest-Europa, tot Noord-Scandinavië en Oost-Siberië – overwinteren ten zuiden van de Sahara, in tropisch Afrika. Dat is veel zuidelijker dan de tjiftjaf, die kortere vleugels heeft. Die trekt maar deels ten zuiden van de Sahara; veel tjiffen blijven in Noord-Afrika en in Zuidwest-Europa. De tjiftjaf overwintert zelfs in kleine aantallen in ons land, in tegenstelling tot de fitis. Die wordt in oktober al nog maar zelden gezien.
Eind juli is de trek in volle gang en in augustus hebben onze broedvogels Nederland nagenoeg verlaten.
Vanaf half augustus nemen de aantallen fitissen, vooral in Noordoost-Nederland, weer wat toe, tot er eind augustus, begin september een kleine, tweede trekpiek is. Dit zijn Scandinavische broedvogels die op trek naar het zuidwesten en het zuiden Nederland aandoen. Hoewel die populatie tientallen miljoenen vogels betreft, worden er maar bij ons zelden grote aantallen gezien of gevangen op ringbanen. Uitschieters zijn 22, 23 en 24 augustus 2007, toen er tijdens ringonderzoek resp. 127, 219 en 159 fitissen werden gevangen op Schiermonnikoog.
In zo’n situatie spreekt men van een 'fall', die voorkomt als vogels massaal wegtrekken en onderweg bij slecht weer (regen bijvoorbeeld) boven zee de trek moeten afbreken en zo snel mogelijk aan land gaan. Trekdrang bij de fitis is hormonaal bepaald, onder invloed van het afnemen van de daglengte.