Door
Marc Scheurkogel
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 18 augustus 2020
De eerste ‘100-dagen-vogels’ kwamen eind april het land binnen. Zo’n drie maanden later, ze kregen hun bijnaam niet voor niets, laten de gierzwaluwen Nederland weer achter zich.
En omdat juist deze iel schreeuwende vogels een opvallende verschijning zijn, valt het gemis de liefhebbers ook direct op. Waar de ene avond nog druk gefoerageerd wordt door tientallen gierzwaluwen, kan daags erop het luchtruim plots leeg zijn.
Gierzwaluwen vertrekken al eind juli, begin augustus uit ons land. Ze verruilen de lage landen voor de overwinteringsgebieden in Afrika, ten zuiden van de evenaar. ‘Late’ jongen, die eind juli uit het nest komen, beginnen soms dezelfde dag nog aan de lange tocht naar het zuiden. Zo kruip je nog onder een dakpan in een Nederlands dorp (of boom, zoals in Hilversum vastgelegd) en al een aantal uren later start de reis van duizenden kilometers naar bijvoorbeeld Congo.
Het moge duidelijk zijn dat de jongen dus goed moeten kunnen vliegen voor ze het nest verlaten. Sowieso is goed vliegen wel voorbehouden aan deze soort, aangezien gierzwaluwen alles in de lucht doen. Slapen, eten, seksen: er hoeft niet voor worden geland. De eerstvolgende keer dat de jonge gierzwaluwen voet aan de grond zetten, is pas als ze zelf gaan broeden. En aangezien gierzwaluwen pas na twee of drie jaar geslachtsrijp zijn, laat dat nog wel even op zich wachten.
Voor nu moeten we het weer een maand of negen doen zonder de gierzwaluwen. Voorlopig blijven we dus verstoken van de gierende kreten, achtervolgingen en luchtacrobatiek. Pas rond Koningsdag wordt het weer zaak het luchtruim af te turen naar de eerste sikkelvormige silhouetten.
Maar tot die tijd valt er gelukkig genoeg te genieten van alle andere vogels die achterblijven óf ons land in het najaar en de winter bezoeken.
Het vrolijke getjilp van de huismus of het melodieuze gezang van de merel. Stadse vogelgeluiden die allang niet meer in elke stad gewoon zijn. De vogels in de stad hebben onze hulp nodig. Onze inzet: genoeg ruimte voor onze stadsvogels om te broeden, verblijven en voedsel te vinden en natuurinclusief bouwen als norm.
Goed stedelijk groen zorgt voor verkoeling in de zomerhitte, zuivert de lucht en biedt volop ruimte aan mede-stadsbewoners, zoals huismus, gierzwaluw, merel of gewone dwergvleermuis. Kijk voor inspiratie en oplossingen op