Sommige gegevens die door deze provider worden verzameld, zijn bedoeld voor personalisatie en het meten van de effectiviteit van advertenties.
Sommige gegevens die door deze provider worden verzameld, zijn bedoeld voor personalisatie en het meten van de effectiviteit van advertenties.
Sommige gegevens die door deze provider worden verzameld, zijn bedoeld voor personalisatie en het meten van de effectiviteit van advertenties.
Sommige gegevens die door deze provider worden verzameld, zijn bedoeld voor personalisatie en het meten van de effectiviteit van advertenties.
Geplaatst op 14 april 2025
De vijf mussen die ons land rijk is, behoren niet allemaal tot dezelfde familie. Maar, ze héten mus, daar gaat het in dit geval om. Heb je vogelvriendelijk planten en struiken in de tuin, dan kan je drie van de vijf mussen dichtbij huis aantreffen: huismus, ringmus en heggenmus. Voor de grasmus moet je iets verder van huis en voor de roodmus moet je geluk hebben, maar maak je nog de meeste kans in de duinen en op de Waddeneilanden.
Wil je weten met welke ‘tuinmus’ je te maken hebt? Let dan niet alleen op het uiterlijk, maar ook op het gedrag. De hele winter rommelt de heggenmus namelijk heimelijk langs de randen van je tuin. Onder dichte struiken en heggen is hij dan in z’n eentje tussen blaadjes op zoek naar de schaarse spinnetjes en insecten, vandaar de spitse ‘insectensnavel’. Hij eet alleen zaden als het niet anders kan, daar past zijn maag zich op aan.
Van april tot augustus broeden de heggenmussen in diezelfde dichte heggen en struiken, help ze daar dus aan. Schijnt in het vroege voorjaar de zon, dan zit het mannetje hoog op de top van boom, heg of struik en zingt! Een haastig, helder, kwetterend lied. Een lied dat een seizoen inluidt vol seks, affaires, vrijages en avontuurtjes.
Huismussen zijn van een ander kaliber: die leven het liefst het hele jaar in grote, luidruchtig tjilpende familiegroepen in je tuin. Als er 20 uit je heg komen vliegen denk dan niet ‘aha, daar heb je zo’n 20 heggenmussen’. Nee! Laat de aanwezigheid van de heg in zo’n geval los en kijk naar de groepsgrootte: één mus is een heggenmus en huismussen voelen zich samen thuis.
Huismussen broeden ook bij elkaar in de buurt: onder dakpannen, in gaten en kieren van gebouwen en in mussennestkasten, die je onder je dakgoot kunt ophangen. Zelfs als ze een bad of een stofbad nemen is het vaak nog een sociale aangelegenheid. Er is wel een hiërarchie in de groep. Bijzonder: in herfst en winter zijn de mannetjes vaak wat dominanter, maar in voorjaar en zomer de vrouwtjes.
Ringmussen zie je wat minder vaak in tuinen, maar aan de rand van dorpen en in de buurt van boerderijen is de kans groter. Vooral als je tuin een beetje natuurlijk en ‘rommelig’ is. Ze houden namelijk van dingen als brandnetelzaad, grote klit en allerlei distels en hebben de bijbehorende dikke ‘zadensnavel’.
Ringmussen hebben een zwarte wangvlek, met een witte ring eromheen en een witte ring om hun nek, man én vrouw. Dat is makkelijk onthouden dus. Ze leven net als huismussen in groepen, maar zijn minder luidruchtig en wat reislustiger. Sommige blijven na het broedseizoen in hun leefgebied, maar ook een flink aantal trekt wat rond, of trekt zelfs naar Zuid-Europa in het najaar.
Er zijn meer bruine vogeltjes die je in je tuin of buurt kunt zien en die op een mus lijken, maar dat níet zijn. Vaak gaat het om tjiftjaf, fitis of vrouwtje vink. Hierboven de drie ‘tuinmussen’ en de vink bij elkaar, zodat je mooi ziet hoe je ze van elkaar kunt onderscheiden en herkennen. Het verschil tussen fitis is tjiftjaf is simpel, roep hij tjiptjaptjiptjap!! dan is het de tjiftjaf; de fitis heeft een mooi melancholiek, naar beneden gaand rieldeltje. Zit ie stilletjes te wezen? Dan vind je hier wat aanknopingspunten om ze uit elkaar te houden.
Grasmussen komen niet in tuinen. Ze nestelen graag in doornstruiken of in een rand lage, warrige, door elkaar groeiende struiken en planten. Als er wild struikgewas is leven ze in duinen, rond boerderijen langs de randen van een bos, in parken, wegbermen of op spoorwegtaluds. Waarom het dier geen struikmus heet is eigenlijk een raadsel.
Van april tot augustus zijn grasmussen in Nederland om te broeden. De rest van de tijd zijn ze in Afrika, specifieker in de Sahel. Dat is een strook land over de gehele breedte van het Afrikaanse continent, net onder de Sahara. Je raad het al, ze moeten die hele ellendige woestijn overvliegen om er te komen. Treffen ze slechte omstandigheden in de Sahel, dan zijn er niet veel grasmussen die bij ons terug kunnen komen. De moeite waard dus, om ook daar aan natuurbescherming te werken.
Heel erg zeldzaam in Nederland, dat is de roodmus. Er komen er weinig naar ons land en ze blijven maar enkele maanden, van (eind) mei tot augustus. Ze hebben dan krap tijd voor één legsel. Als ze tot broeden overgaan, dan is dat vooral op de Waddeneilanden en langs de Hollandse kust. Wil je ze vinden, ga daar dan heen in mei, als ze zingen. De zang is namelijk opvallend: het lijkt of het mannetje roodborst pleased to meet you! zingt. En dat lied zorgt ervoor dat je met je verrekijker kans maakt deze mus te zien, met zijn mooie rode kop en borst.
Frappant: roodmussen trekken niet zoals zoveel van onze trekvogels naar het zuiden om te overwinteren, maar naar India en Zuidoost-Azië.
Ook een andere (hele mooie) mus laat zich wel eens in Nederland zien: de sperwergrasmus. Maar die trekt alleen maar door ons land en broedt hier niet, dus die is buiten beschouwing gebleven.
Het aantal huismussen is in de afgelopen decennia gehalveerd. Een duurzame en groenere leefomgeving is noodzakelijk. Meer natuurinclusief bouwen, meer onderzoek, voldoende voedsel, rustplekken en nestgelegenheid voor de huismus.
Help ook mee en doneer.
In deze gratis vogelcursus voor beginners leer je in 10 vogellessen veel bekende vogels en hun geluiden herkennen. Met handige tips, filmpjes en ezelsbruggetjes. Je ontvangt direct de eerste vogelles per mail.