Geplaatst op 31 januari 2018
Veel van de meest bedreigde vogelsoorten hebben maar een heel klein leefgebied. Vaak is dat een afgelegen eilandje. De vogels houden zich staande in subtiel uitgebalanceerde ecosystemen die heel gevoelig zijn voor externe invloeden. Zoals deze endemische monarch met zijn fluitende roep die alleen voorkomt in vier laaglanddalen op Tahiti, Frans-Polynesië. De soort balanceerde op de rand van uitsterven vanwege predatie door ratten en habitatvernietiging door loslopende geiten. Zowel ratten als geiten zijn exoten: ingevoerd door de mens.
De Frans-Polynesische BirdLife Partner SOP MANU slaagde er op het nippertje in om de Tahitimonarch te redden. De strijd tegen de ratten is er een van een lange adem. Maar dankzij die inspanningen groeide de populatie heel langzaam van slechts 27 vogels tot ongeveer 50 vandaag. Toch is de Tahitimonarch nog steeds een van de zeldzaamste vogels ter wereld.
Op Java en Bali was de zwartvleugelspreeuw tot in de jaren zestig van de vorige eeuw een heel algemene soort. Net als twee andere soorten van deze flexibele vogel – ze pasten zich goed aan landschapsveranderingen aan – leefde hij oorspronkelijk in bossen en bosschages. Maar alle drie werden het slachtoffer van de nationale hobby om zangvogels in kooien te houden. De volstrekt ongelimiteerde vangst, opgejaagd door de vraag vanuit de handel, heeft de zwartvleugelsoorten ernstig bedreigd gemaakt; zelfs de handel droogt op. Het betekent dat deze fraaie spreeuwen binnen enkele tientallen jaren definitief verdwenen zouden kunnen zijn.
Tragisch genoeg begon de jacht op de zwartvleugelspreeuw pas toen een gelijkende soort, de Balispreeuw, uiterst zeldzaam was geworden. De zwartvleugelspreeuw is hem sindsdien dus achternagegaan.
Dit kleine en niet erg opvallende grasmusachtig vogeltje bezet een piepklein gebied van maar 1,5 vierkante kilometer aan gefragmenteerd bos in Kenia. De endemische populatie is de laatste jaren in een vrije val geraakt door illegale houtkap. Zijn typische habitat, bergbossen, is daardoor verder versnipperd. Vandaag de dag zijn er waarschijnlijk minder dan 100 vogels over.
Het BirdLife Preventing Extinctions Program werkt aan de redding van de tot uitsterven gedoemde soort. Samen met BirdLife Partner Nature Kenia beschermen we het resterende bos en zetten we boomkwekerijen op waar gaten in het oerwoud zijn geslagen. Zo hopen we de diverse verspreide populaties opnieuw te verbinden.
Hij heeft een prachtige, fantasierijke naam, deze Australische honingeter, en hij is nog eens schitterend getekend ook met zijn zwarte, witte, gele en roze tinten. De soort zwerft graag in groepjes door het zuidoosten van het enorme eiland.
Maar de laatste jaren is het broedsucces van de als ‘gezellig’ bekendstaande vogel enorm gekelderd. Habitatverlies aan productiebossen en door infrastructurele ontwikkeling heeft de geschubde lelhoningeter hard geraakt. Er zijn bijna geen nectar leverende struiken meer te vinden. De paar honderd vogels die er nog resten, zijn nu gedwongen om te concurreren met andere soorten die zijn aangewezen op de schaarse nectarbronnen. Er is inmiddels wel een reddingsactie gaande: sommige bossen worden hersteld en er loopt een fokprogramma.
Ondanks zijn fel- en hemelsblauwe verenkleed wist deze verborgen levende soort zich meer dan 120 jaar lang aan waarneming door mensen te onttrekken. Hij werd als uitgestorven beschouwd, totdat in 1998 een kleine populatie werd ontdekt. De vogel komt alleen voor op het Indonesische eiland Sangihe Besar en telt minder dan 50 individuen. Die leven in diepe kloven van de laatste 8 vierkante km bos die er nog over is; de rest van het eilandwoud is omgevormd tot cultuurland. Ook die laatste kilometers dreigen echter te verdwijnen.
Er bestaat inmiddels enig vogeltoerisme op het eiland; de hoop is dat dit de lokale bevolking ertoe aanzet om enkele kleine bergbossen te behouden.
Deze graslandspecialist moet in heel geringe aantallen nog voorkomen in de restanten van zijn oorspronkelijke habitat in Ethiopië en Somalië. Er zijn aanwijzingen dat er nog enkele tientallen – in elk geval minder dan 250 – vogels resten.
Dat is nog erger dan het klinkt, omdat deze leeuwerik een scheve geslachtsverhouding heeft; heel veel meer mannetjes dan vrouwtjes. De effectieve populatieomvang is daardoor feitelijk nóg kleiner. De lokale bevolking probeert door gezamenlijk beheer om graslanden te behouden. Dat zou de aantalsdalingen moeten stoppen. Lukt dat niet, dan zijn er over drie generatie nog slechts 50 vogels over. En dan komt deze soort de twijfelachtige eer toe van de eerste uitstervende soort op het vasteland van Afrika.
In 1995 pas werd de spectaculair ogende bugun-timalia voor het eerst waargenomen. En het duurde nog tot 2006 voor hij formeel beschreven werd. Daarmee was hij de eerste nieuwe vogelsoort in meer dan 50 jaar die in India werd ontdekt. Het kleine leefgebied van deze babbelaar is beperkt tot een bergachtige streek in de heuvels van het Eaglenest Wildlife Sanctuary in de staat Arunachal Pradesh. De soort werd vernoemd naar de Bugun, een bevolkingsgroep die in de buurt van de vogels woont, en is ongelooflijk kwetsbaar. Vermoedelijk bestaan er slechts 14 individuen; er zijn daarnaast drie kweekparen.
In de hoge Andes van Midden-Peru leven op 4400 tot 5000 meter hoogte, in een moerasgebied, enkele tientallen witbuikwipstaarten. Het zijn grijs-wit-bruine vogels met een lange staart: 24 centimeter. De populatie wordt geschat op minder dan 250. Hij vereist een heel specifieke leefomgeving met onder meer mineraalrijk stromend water en bemoste keien. Dat habitat wordt fors bedreigd: overbegrazing door alpaca's, lama's en schapen, mijnbouw, de winning van turf ten behoeve van tuinbouw en ontwatering voor de landbouw. De vooruitzichten voor deze zeer zeldzame, endemische soort zijn daarom somber, tenzij de inspanningen voor natuurbehoud flink worden opgeschroefd.
Van de nog niet uitgestorven Hawaïaanse vinkachtigen is de palila een van de grootste. Zijn voortbestaan is echter heel onzeker na jaren van droogte en voedselschaarste. Het cynische is dat de palila zich in de loop van de evolutie wonderlijk goed heeft aangepast aan zijn gevaarlijke voedsel, maar nu door hongersnood dreigt uit te sterven. De vogel voedt zich bijna uitsluitend met de zaden van de Hawaïaanse endemische māmane-plant. De meeste andere dieren zouden dood neervallen van het gif in de zaden, maar niet deze kleurrijke vogel.
De māmane is, net als de palila, endemisch en groeit alleen in bossen op de hellingen van de vulkaan Mauna Kea, op 2000 tot 3000 meter hoogte. De langdurige droogte die de zaadproductie van de māmane fors heeft aangetast, is op zijn beurt de oorzaak van een extreem snelle bevolkingskrimp bij de palila.
De verreweg zeldzaamste van alle 10.965 zangvogels is de Hawaïkraai. Ooit was hij een heel gewone verschijning op het eiland, maar in 2002 verdwenen de laatste twee in een natuurpark op de vulkaan Mauna Kea. Op dat moment was de soort al praktisch weggevaagd door habitatverlies, vervolging en hoogstwaarschijnlijk ook de introductie van vogelmalaria op het eiland. Tegenwoordig is het een van de vijf vogelsoorten die alleen in gevangenschap nog voortbestaan. Met een ambitieus project wil men proberen de kraai als wilde soort terug te brengen. Het is de bedoeling om zes dieren uit een fokprogramma vrij te laten in een van de nationale parken van het eiland.
Dit artikel is een bewerking door onze redacteur René de Vos van een publicatie van BirdLife International door Alex Dale.
Illustrated Checklist of the Birds of the World is uitgegeven door Lynx Edicions in samenwerking met het Handbook of the Birds of the World en BirdLife International.
BirdLife International heeft een speciaal programma om ervoor te zorgen dat hele zeldzame soorten niet uitsterven. Onze eigen wereldrecord vogelaar Arjan Dwarshuis heeft zich tot taak gesteld voor deze zeldzaamheden geld op te halen. Lees hier hoe u hem kan steunen.