Lepelaars zijn grote opvallende witte vogels en waren in Nederland altijd gemakkelijk te herkennen. Maar recentelijk hebben twee andere grote witte vogels (de kleine en de grote zilverreiger) ons land bevolkt en is er dus verwarring mogelijk. Een paar tips om zilverreigers en lepelaars uit elkaar te houden. Een groepje witte vogels dat dicht bij elkaar staat, bestaat bijna altijd uit lepelaars. Zilverreigers houden namelijk meer afstand van elkaar.
De lichaamshouding van een zilverreiger is ook totaal anders. Een zilverreiger staat rechtop. Een lepelaar houdt zijn lijf horizontaal. Verder jaagt een lepelaar heel anders dan een zilverreiger. Terwijl hij met zijn grote lepelsnavel door het water maait, hobbelt hij af en toe in draf voorwaarts. De lepelaar is een tastjager die onder water met zijn gevoelige snavel stekelbaarsjes probeert te bemachtigen.
In de vlucht vallen bij de lepelaar een paar dingen op. Hij vliegt altijd met gestrekte nek. Dit in tegenstelling tot alle reigersoorten. Ooievaars en kraanvogels vliegen ook met gestrekte nek maar zijn veel groter. Bovendien heeft de lepelaar in vlucht nog een bijzonder kenmerk dat van grote afstand is te zien. De nek maakt een vreemde knik, een boogje naar beneden, die je bij geen enkele andere grote waadvogel aantreft.
Lopend op de grond lijken de lepelaars bijna zo groot als een ooievaar, maar als ze gaan vliegen valt pas op dat ze veel kleiner zijn. Jonge lepelaars zijn het eerste jaar goed van hun ouders te onderscheiden. De lepelsnavel is licht in plaats van donker gekleurd. Ook hun gedrag is nogal opvallend. Ze dreinen en zeuren eindeloos achter de oudervogels aan in de hoop weer een maaltje stekelbaarsjes te bemachtigen. De volwassen vogels zijn zwijgzaam, ook in de kolonie, maar het hoge snerpende geluid van het bedelende jong is heel herkenbaar.
Een halve eeuw geleden was de lepelaar nog een schuwe en zeldzame moerasvogel. Op een paar plaatsen, waaronder het Naardermeer, waren broedkolonies te vinden. In een kwart eeuw groeide de populatie van 60 naar 600 broedparen en momenteel worden er meer dan 2000 volwassen vogels geteld. Het is een van de mooie successen van het werk van Vogelbescherming Nederland. Op alle Waddeneilanden vinden we nu kolonies, met meer dan honderd paar per kolonie, in de Flevopolder broeden ze in de grote moerassen, maar ook in Zuid-Hollandse en Zeeuwse delta en in het rivierengebied kun je tegenwoordig kolonies bezoeken. Aanrader: de lepelaarkolonie in Oostvoorne aan het Haringvliet. Vanaf een platform is de kolonie prachtig te zien.
Lepelaars maken vanaf hun kolonie pendelvluchten tot wel veertig kilometer en daarom worden tegenwoordig op veel plaatsen lepelaars gezien. Ze zoeken voedsel tot in de meest ondiepe slootjes. Als er maar genoeg stekelbaars te vangen is. Na het broedseizoen komen ze op een aantal plaatsen samen. Langs de waddenkust (Balgzand), in de Oostvaardersplassen en o.m. in het Lepelaarsgat in de Zuid-Hollandse Biesbosch. Vervolgens trekken ze naar Afrika. Eind februari zijn de eerste lepelaars al weer terug.
Roofvogels zijn niet de gemakkelijkste vogelgroep om te herkennen. Zeker in de vlucht is het vaak lastig. Maar als het eenmaal lukt, is het ook extra genieten.
De naam zeearend eigenlijk niet zo goed gekozen. In Noorwegen zijn er wel plekken waar de zeearend op rotsige eilandjes langs de zeekust woont, maar het is veel meer een laaglandarend die grote moerasgebieden, brede rivieren met zware oeverbossen en wijde riviermondingen bewoont. Daar maken ze in een boom of op een rots een enorm nest van wel enkele meters doorsnede. Nesten die soms tientallen jaren bewoond worden.
Zeearenden eten dode vis en jagen op levende vissen. Maar ook eenden, meerkoeten, ganzen en zelfs zwanen zijn hun leven niet zeker. Ook lukt het ze vaak om prooien van anderen te bemachtigen. En kadavers zijn erg in trek, vooral in de wintermaanden. Ze eten liever aas dan uren achter ganzen aan te jagen. Daarom wordt de zeearend ook wel de gier van het koude noorden genoemd. Het is dan ook niet toevallig dat eerste broedende zeearend zich gevestigd heeft in de Oostvaardersplassen en pas later de Biesbosch en het Lauwersmeer heeft aangedaan. Want in ons land is eigenlijk een enorm tekort aan kadavers! Sinds enkele eeuwen wordt alles onmiddellijk opgeruimd, alleen in de Oostvaardersplassen mogen de edelherten een natuurlijke dood sterven en zorgen ze zo voor een feestmaal voor vele diersoorten van vossen tot muizen en van allerlei kevers tot de zeearend.
De bijnaam ‘de vliegende deur’ is uitstekend getypeerd voor deze enorme roofvogel. Maar zeearenden cirkelen graag langdurig op grote hoogte en dan is de grootte lastiger in te schatten. Dan is de korte wigvormige staart (als een wiebertje) een goed herkenningspunt. Is de staart ook nog wit van kleur dan is het zeker een zeearend. Let wel op: jonge zeearenden hebben de eerste paar jaar een bruine staart.
Het beeld van de vliegende deur met een spanwijdte van twee en halve meter is zo indrukwekkend dat verwarring met andere roofvogels in ons land vrij snel is uitgesloten. Die andere visetende roofvogel, de visarend, is namelijk een stuk kleiner, heeft een witte onderkant en een duidelijk zwart masker. En let ook op het verschil in snavel. De enorme massieve gele snavel van de zeearend is onmiskenbaar
Hoe enorm groot de zeearend is, komt goed naar voren als er een paar zwarte kraaien of een buizerd in de buurt zit als vergelijkingsmateriaal. De kraaien lijken opeens zo klein als merels. Een paar van die ‘pestkraaien’ in de buurt van een grote vogel is een vrij goede indicatie dat je naar een zeearend zit te kijken. Ze hopen ook een hapje weg te kunnen snaaien. Heb je het geluk dat de zeearend niet al te ver weg zit, let dan op de enorme snavel en de grote gele klauwen.
Als alle ganzen opeens luidruchtig in hoog tempo het luchtruim kiezen, zet dan al je waarnemingssensoren maar op rood! De zeearend had vroeger niet voor niets de bijnaam ‘ganzenarend’ en het is verbazingwekkend om te zien hoe zo'n grote logge vogel tijdens de ganzenjacht een fikse snelheid kan ontwikkelen en een gans kan grijpen.
Tegenwoordig broeden er elk jaar al een stuk of zes paar zeearenden in ons land. In de Oostvaardersplassen worden ze bijna dagelijks gezien. Het uitzichtpunt bij de Grote Praambult geniet dan ook nationale bekendheid.
Ook in de Biesbosch, het Lauwersmeer, het Haringvliet en in de noordelijke bossen van de Flevopolders wordt genesteld. Omdat er elk jaar weer jonge vogels bijkomen, stijgen ook elk jaar je waarnemingskansen en worden ze op steeds meer plekken gezien, vooral in grote uitgestrekte natuurgebieden.
Deze keer laten we de lepelaar en de zeearend opdraven. Twee vogels die hun succes in belangrijke mate te danken hebben aan de inzet van Vogelbescherming Nederland. Een van de grootste successen van de vorige eeuw was dat Vogelbescherming rond 1980 het voor elkaar wist te krijgen dat de Oostvaardersplassen, oorspronkelijk bestemd als industriegebied, werd aangewezen als natuurgebied. Bovendien lukte het kort daarna de spoorlijn naar Lelystad met een grote boog om het gebied heen te leiden waardoor een van de grootste natuurgebieden van Nederland ontstond, van zes bij tien kilometer. En dat hebben de vogels snel ontdekt. De lepelaars vluchten uit het benauwde Naardermeer en vestigden in het nieuwe moeras een kolonie die groeide als kool. Ook de zeearend was waarschijnlijk nooit terug gekeerd naar de Lage Landen als de Oostvaardersplassen niet veilig waren gesteld!
Een tuin is met behulp van bessen- of vruchtendragende beplanting veel aantrekkelijker te maken voor vogels. Als je de volgende planten, struiken en bomen in je tuin plant, krijg je gegarandeerd meer vogels op bezoek in je tuin en wordt het vogels kijken in eigen tuin helemaal een feest. Voor de handigheid vertellen we er maar vast meteen bij welke vogel je bij elke plant kunt verwachten.
Wil je meer weten over de soorten uit deze vogelles of over andere vogels die in Nederland voorkomen? In de webshop van Vogelbescherming zijn veel goede boeken, voor beginners en gevorderde kijkers, verkrijgbaar. Maar je kunt ook gewoon in onze online vogelgids kijken.
Buiten zijn en genieten van je omgeving, de schoonheid van vogels en het bijzondere van hun gedrag gecombineerd met onverwachte natuurmomenten en de vraag of het lukt om een favoriete soort te ontdekken.
Vogelkennis bouw je langzaam op. Hieronder 6 vragen om je kennis over vogels verder te verrijken. De vragen gaan deels over deze les en deels over nieuwe kennis. Soms moet je dus misschien iets opzoeken. De online vogelgids van Vogelbescherming kan daarbij handig zijn.
Vogelnieuws is de gratis e-mailnieuwsbrief van Vogelbescherming Nederland. Je ontvangt maandelijks de beste artikelen van www.vogelbescherming.nl. Leuke tuintips, weetjes en achtergronden over bijzondere vogels, nieuws over Vogelbescherming en vogels beschermen.
TIP: bewaar deze les bij je favorieten in je browser of als extra startpagina. Je kunt dan altijd makkelijk terugbladeren naar alle lessen.