De roodborst is een graag geziene en veel voorkomende gast in Nederlandse tuinen. Ze zingen veel en zijn vaak helemaal niet zo schuw. Als je in de tuin aan het werk gaat, is de roodborst er meestal snel bij om te zien wat je uitspookt. Als je harkt, spit en schoffelt, jaag je namelijk insecten en spinnen op. Dat is voedsel voor de roodborst. De insecten worden na een korte verrassingsaanval naar binnen gewerkt. In bossen zoeken roodborsten wroetende wilde zwijnen en herten op. In de tuin volgen ze ons.
Roodborsten zoeken op een heel andere manier voedsel dan de meeste tuinvogels. Ze hippen niet al pikkend voorwaarts, maar jagen op een roofvogelachtige manier. Even stilzitten, liefst op een takje, paaltje of draadje iets boven de grond en dan… een korte duik naar hun prooi.
De houding van roodborsten is meestal hoog opgericht zodat de eventuele buurroodborsten de borst (die moet imponeren) goed kunnen zien.
Van de voorkant gezien is een roodborst onmiskenbaar. Op de rug gezien is dat een ander verhaal. Dan verandert de roodborst opeens in een bruin, onopvallend vogeltje en zou je hem in de tuin zo kunnen verwarren met een huismus of met die andere tuinvogel die ook vaak op zoek is naar insecten: de heggenmus. Let dan op de rugtekening. Heeft de rug een egaal bruine kleur en geen streepjes? Dan is het een roodborst.
Pas uitgevlogen roodborsten zie je gemakkelijk over het hoofd. Want een roodborst begint zijn bestaan als 'bruinborst'. Met een reden.
Door hun specifieke manier van voedsel zoeken, kunnen roodborsten geen soortgenoten in hun directe omgeving verdragen. Andere roodborsten zouden de prooien opjagen en de jacht verstoren. Zelfs man en vrouw roodborst zijn niet erg intiem. Het is eigenlijk een wonder dat ze erin slagen nageslacht voort te brengen. De jongen moeten dus vooral geen agressie oproepen. Vandaar dat de jongen pas laat in het jaar, als ze volgroeid en zelfstandig zijn, langzaam naar het echte oranje-rood van de roodborst verkleuren.
De roodborst is een zangvogel die mooi kan zingen: krachtig, gevarieerd, en vaak. Dat doen ze in park, bos of tuin. Maar deze zang herkennen vraagt om oefening. Het zijn korte klaterende watervalletjes. Telkens gaat de kraan dicht alsof ze nadenken over de volgende strofe. Dat is meteen een kenmerk van de roodborstzang, de bewuste, ingehouden stiltes van drie à vier seconden en daarna weer in volume toenemende zang. Oude roodborsten kennen honderden variaties en imitaties, toch is het parelende grondpatroon te herkennen. Roodborstzang is krachtiger en gevarieerder dan het heggenmuslied en minder schetterend dan de zang van de winterkoning.
Ter vergelijking: de zang van de heggenmus en de winterkoning.
Kijk eens naar je tuin door vogelogen. Vogels zoeken vier lagen om prettig en veilig in jouw tuin te leven.
Hang ook nestkasten op, bied water aan en voer wat bij en je tuin wordt in sneltreinvaart een vogelparadijs.
Pimpelmezen zijn voor de beginnende vogelkijkers lastig te herkennen. Ze lijken namelijk een verkleinde uitgave van de koolmees. Maar pimpelmezen hebben onmiskenbaar een hemelsblauw petje op en dat hebben koolmezen niet.
Ook al lijken ze op elkaar, toch zijn ze al op grote afstand te onderscheiden. Pimpelmezen hangen vaak ondersteboven aan twijgpuntjes om daar minuscule insecten en luizen vanaf te snoepen. Koolmezen zijn daar te zwaar voor. Hangers zijn dus altijd pimpelmezen.
Wie de koolmees en pimpelmees goed bestudeert, ziet steeds meer verschillen. Neem de zwarte streep die bij de koolmees over de borst loopt. Vaak aangeduid als ‘de stropdas’. Zo’n buikstreep heeft een pimpelmees niet. Of neem het zwarte oogstreepje dat over het witte gezicht van de pimpelmees loopt. Heel anders dan bij de koolmees. Mocht dat nog niet genoeg herkenningspower geven, dan nemen de diepblauwe vleugels en blauwe staart van de pimpelmees de laatste twijfel weg.
Pas uitgevlogen kool- en pimpelmezen zien er een stuk fletser uit. Ze blijven meestal niet al te lang in de tuin rondhangen. De oudervogels lokken ze mee naar een rij elzen, eiken of andere bomen met veel rupsen. De ouders hebben zich de laatste dagen in het nest een ongeluk gewerkt. Ze vlogen honderden keren op een dag van de nestkast naar de dichtstbijzijnde rupsenkolonies. Ze zijn blij dat ze hun kinderen nu kunnen meenemen naar de voedselbron. Na het uitvliegen is het daarom soms plotseling stil in je tuin!
Als je in het voorjaar wat vrolijke roepjes hoort, gevolgd door een helder ‘belletje’, dan luister je naar de voorjaarsroep van de pimpelmees. Het is een helder en fijn rinkelend belletje. Maar pimpelmezen kunnen ook koolmeesachtig schelden en allerlei andere roepjes laten horen. Maar het belletje dat al in februari te horen is, komt veelvuldig terug. Wie het kent, hoort ineens overal pimpelmezen.
Vogelbescherming is opgericht in 1899 en was de eerste particuliere natuurbeschermingsorganisatie van ons land. Al direct vanaf het begin geeft Vogelbescherming voorlichting over wintervoedering, nestkasten en tuininrichting. Dat heeft een enorme positieve invloed gehad op vogelstand en dankzij die informatie behoren de Nederlandse tuinen tot de vogelrijkste ter wereld.
Overigens wisten in 1912 de vogelbeschermers van het eerste uur alle wilde vogels in Nederland wettelijk beschermd te krijgen. Daarmee was Nederland het eerste land in Europa dat vogels dit type bescherming wist te bieden.
Wil je meer weten over de soorten uit deze vogelles of over andere vogels die in Nederland voorkomen? In de webshop van Vogelbescherming zijn veel goede boeken, voor beginners en gevorderde kijkers, verkrijgbaar. Maar je kunt ook gewoon in onze online vogelgids kijken.
Buiten zijn en genieten van je omgeving, de schoonheid van vogels en het bijzondere van hun gedrag gecombineerd met onverwachte natuurmomenten en de vraag of het lukt om een favoriete soort te ontdekken.
Vogelkennis bouw je langzaam op. Hieronder 7 vragen om je kennis over tuinvogels verder te verrijken. De vragen gaan deels over deze les en deels over nieuwe kennis. Soms moet je dus misschien iets opzoeken. De online vogelgids van Vogelbescherming kan daarbij handig zijn.
In deel 2 van de cursus Vogels in Nederland stellen Camilla en Nico twee stadse bewoners aan je voor: het waterhoen en de slechtvalk.