Door
Kees de Pater
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 21 februari 2017
Op de rand tussen duin en strand, op kwelders en soms in uiterwaarden, als het maar onherbergzaam is. Daar vind je in Nederland de zangvogels van de toendra: frater, strandleeuwerik en sneeuwgors (foto boven). Van die plekken waar het altijd lijkt te regenen en de gevoelstemperatuur 5 graden lager is dan de werkelijke temperatuur.
Nog even zijn ze te zien voordat de lente komt en daarmee de dwingende drang om weer terug naar het noorden te vliegen. In Nederland zoeken ze de ruige omstandigheden op die ze uit hun noordelijke broedgebied kennen, de plek waar ze voor een volgende generatie zorgen.
Er zijn niet veel zangvogels die toegerust zijn op arctische omstandigheden. Slechts een enkele soort houdt het er uit. Neem een sneeuwgors, de enige zangvogel die je op Spitsbergen kunt tegenkomen. In juni tussen de smeltende sneeuw zingt daar het prachtig wit-zwarte mannetje. Wie het ooit heeft meegemaakt, vergeet dat niet meer.
Van deze drie bikkels zien we er helaas steeds minder in Nederland. Dat blijkt uit de recent uitgekomen Rode Lijst van doortrekkende en overwinterende vogelpopulaties in Nederland. Deze lijst werd door Sovon Vogelonderzoek opgesteld in opdracht van Vogelbescherming. Hiermee hebben we nu een overzicht van vogels die in Nederland overwinteren, of ons land aandoen tijdens de trek en die ernstig in aantal zijn achteruit gegaan. 39 soorten staan erop.
Waarschijnlijk is Nederland niet ineens onaantrekkelijk voor deze drie toendra-zangvogels geworden. Of blijven de meeste in noordelijker streken hangen. Het zijn er gewoon minder. Uit broedvogelinventarisaties in het Scandinavische Arctische gebied blijkt namelijk dat het aantal broedpaar daar terugloopt. Zeker is het niet, maar dat zou goed kunnen samenhangen met de versnelde opwarming van de aarde. Ook veel andere, grotere vogels van de toendra lopen terug in aantal.
De tjiftjaf bij ons in de tuin kan bij wijze van spreken een stukje opschuiven naar het noorden als het hem hier te warm wordt. Die Franse orpheusspotvogel kan bij ons een plekje vinden. Maar de sneeuwgors? Noordelijker broeden kan eenvoudig niet. Geen leuke gedachte als je zo’n prachtig wolkje sneeuwgorzen ziet opvliegen en de vogels dan weer als gekken zaadjes ziet pikken uit het kale bevroren gras om op te vetten voor de reis naar noorden.