Pallid Harrier, Circus macrourus - Sperwerachtigen (Accipitridae)
Ondanks dat de Europese populatie achteruit zou gaan, wordt de steppekiekendief de laatste jaren steeds vaker gezien in Nederland. Mogelijk als gevolg van het toegenomen aantal vogelaars in Nederland, maar de soort trekt tegenwoordig ook verder naar het westen dan vroeger. Naast doortrekkende steppekiekendieven worden de laatste jaren ook sporadisch overzomerende en overwinterende vogels waargenomen. In 2017 werd bekend dat er een paartje steppekiekendief in een Groningse akker succesvol heeft gebroed, vmogelijk het eerste broedgeval voor West-Europa. In 2019 was er eveneens een succesvol broedsel.
Slanke roofvogel met lange staart en smalle, tamelijk spitse vleugels. Vrouwtjes en jonge vogels zijn moeilijk te onderscheiden van de grauwe (en blauwe) kiekendief. Vaak slechts aan de hand van foto’s vast te stellen. Subtiele kenmerken zijn een lichte halsring en scherp afgesneden chocoladebruine 'boa', lichte toppen en een lichte basis van de handpennen, bij jonge vogels een lichte achterrand van de binnenste handpennen en bij vrouwtjes donkere armdekveren en armpennen. Het mannetje is duidelijker herkenbaar: het bleke lichtgrijze, haast meeuwachtige kleed met alleen een zwarte wig op de vleugels valt goed op.
Wordt weinig gehoord. Roep van mannetjes is een zeurende triller, vrouwtjes reageren vaak met een dalende fluittoon.
40-48 cm, spanwijdte 100-121 cm
Broedt vanaf mei-juni. Heeft één legsel van meest 4-5 eieren (3-6 eieren). Broedduur 29-30 dagen. Nest bevindt zich in ongecultiveerde grassteppes op een hoopje gras. Broedt alleen of in losse kolonies tot 30 paar. Kan andere broedlocatie kiezen als woelmuizenstand laag is. Jongen vliegvlug na 35-45 dagen. Mannetje voert het eten aan tijdens de broedtijd en kort na uitkomen van de eieren. Jongen blijven na uitvliegen nog 2-3 weken in de omgeving en worden dan verzorgd door beide ouders.
Steppekiekendieven broeden voornamelijk op ongecultiveerde grassteppes, maar ook in riviervalleien, landbouwgebieden en droge heuvels en vlaktes. In Nederland verblijvende steppekiekendieven zoeken grofweg hetzelfde leefgebied uit.
Voornamelijk kleine zoogdieren en vogels, maar ook reptielen en insecten.
Nagenoeg trekvogel vanuit Zuidoost-Europa naar tropen, met uitzondering van een enkele vogel die in het zuiden van het broedgebied blijft. Vertrekt in september - oktober richting tropisch Afrika en Indiaas subcontinent. Trekt over een breed front, maar bij bottlenecks zijn groepen te zien. In Afrika overwintert de soort in de (sub)tropische gordel van Senegal tot Ethiopië, langs de oostelijke helft van zuidelijk Afrika en in Namibië, Botswana en Zambia. Vanaf eind maart keren de mannetjes terug, vaak een maand later gevolgd door de vrouwtjes.
doortrekker in uiterst klein aantal
De steppekiekendief gaat in Europa sterk achteruit, tussen 1970 en 1990 is de populatie met 30% afgenomen en de afname was nog sterker tussen 1990 en 2000. Waarschijnlijk is de soort als broedvogel uit Moldavië en Wit-Rusland verdwenen. In Azië lijkt de soort wat stabieler maar dit is door de weinige inventarisaties in dat gebied enigszins onduidelijk. Oorzaak van de afname is de degradatie en vernietiging van steppegraslanden als gevolg van cultivering, platbranden en overbegrazing.
Aantal broedparen |
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
In de trektijd met oostenwind langs de kust of bekende trektelposten.
De steppekiekendief komt voor op de steppes en in half-woestijnen van Zuidoost-Europa tot aan het Baikalmeer. Het overgrote deel van de Europese populatie komt voor in Rusland met daarbuiten nog kleine aantallen in Oekraïne en Roemenië.
Vooral de Europese populatie is de laatste decennia hard achteruit gegaan en geldt als bedreigd (status: 'Near threatened') door vooral het in cultuur brengen van steppen. Birdlife International heeft dan ook een internationaal actieplan voor de soort opgesteld.
De steppekiekendief is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn steppekiekendieven beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de steppekiekendief wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal