Eurasian Blue Tit, Cyanistes caeruleus - Mezen (Paridae)
De pimpelmees is, net als de koolmees, een bosvogel die zich heeft aangepast aan de menselijke omgeving. Ook hij broedt graag in nestkasten en komt in de winter dicht bij huis, bungelend aan vetbollen en pindanetjes. Pimpelmezen kunnen zelfs op de dunste twijgjes nog voedsel zoeken. Ze stellen niet veel eisen aan hun leefomgeving en zijn dan ook veel te vinden in tuinen en parken.
De pimpelmees heeft een kenmerkend blauw ‘petje’, gele borst, smalle, zwarte oogstreep, zwartblauwe kinvlek en blauwachtige vleugels. Mannetjes helderder van kleur dan vrouwtjes en juvenielen.
Zang een heldere triller, meestal aflopend. Varieert per regio.
10,5-12 cm
Broedt van eind maart tot in juli. Heeft in die periode doorgaans één legsel tot soms twee legsels met gemiddeld 10 eieren. Broedduur: 13-15 dagen. Pimpelmezen broeden behalve in boomholtes ook graag in nestkasten. De jongen zitten 15-17 dagen op het nest. Als ze zijn uitgevlogen, worden ze nog zo'n 2-3 weken gevoerd.
In bosrijke gebieden met veel oude loofbomen komt de pimpelmees in de hoogste dichtheden voor, daar broeden zij in boomholtes. Ook in dorpen en steden komt de pimpelmees veel voor en broedt daar graag in nestkasten. De pimpelmees is veel te vinden in parken en tuinen, waar zij ook graag gebruikmaken van bijvoedering. 's Winters ook in rietkragen.
Gevarieerd. In broedtijd vooral insecten en hun larven (rupsen), spinnen en andere geleedpotigen. In de winter ook veel zaden (onder meer berk, lariks, haagbeuk Spaanse aak) en pinda's; zijn dan ook veel te vinden op voedertafels. 's Winters ook in riet, op zoek naar insecten die uit de rietstengels worden gehakt. Foerageert vaak vrij hoog in de boom, in dunne takken en aan twijgen.
De pimpelmees is een standvogel en blijft dus in de regel het hele jaar in ons land. Sommige dieren zwerven uit richting België en Frankrijk. In de nazomer vormen lokale broedvogels soms groepen die tot in de winter intact blijven. Tussen half september en half november arriveren overwinteraars en doortrekkers uit Scandinavië en andere landen rond de Oostzee in ons land. De voorjaarstrek vindt plaats tussen februari en april, maar is beperkt.
zeer talrijke broedvogel | jaarrond aanwezig | doortrekker en wintergast in zeer groot aantal
De landelijke aantallen nemen geleidelijk toe. Het ouder worden van bossen (meer nestgelegenheid) speelt hierbij een rol, net als verstedelijking (met in het kielzog groenvoorziening) in voorheen open gebied in West- en Noord-Nederland.
Aantal broedparen | 250.000-400.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 500.000-2.000.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 200.000-1.000.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Veel in tuinen. Is altijd alert, alarmeert vaak als eerste bij aanwezigheid van katten of roofvogels.
Komt in vrijwel geheel Europa voor, waar voldoende bomen zijn.
Het aantal broedparen van de pimpelmees is de laatste decennia gegroeid, wel is de pimpelmees gevoelig voor het vroeger oplopen van de temperatuur in het voorjaar. Hierdoor valt de piek van de broedcyclus niet meer gelijk met de piek in de voedselbeschikbaarheid.
Wij promoten en faciliteren het aanbieden van nestkasten en bijvoering in tuinen en parken. Voor het vogelvriendelijk maken van tuinen onderhoudt Vogelbescherming Nederland een netwerk van Tuinvogelconsulenten die een advies op maat kunnen geven.
Pimpelmezen zijn dankbare bezoekers van vooral pindasilo's en mezenbollen (vetbollen). Waar andere vogels zich vaak in allerlei bochten moeten wringen om zich te voorzien van het voer, schitteren pimpelmezen in behendigheid. Een mezennestkast van ongeveer 12x12x28 centimeter en een invliegopening van ongeveer 28mm voldoet uitstekend voor de pimpelmees.
De pimpelmees is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn pimpelmezen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de pimpelmees wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van pimpelmezen zijn niet standaard het gehele jaar beschermd. Nader onderzoek kan nodig zijn, omdat de nesten wel jaarrond bescherming genieten als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. In sommige provincies geldt de nestbescherming alleen gedurende het broedseizoen. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal