Marsh Tit, Poecile palustris - Mezen (Paridae)
De glanskop is een onopvallende bezoeker van bosrijke tuinen: het ontbreekt de soort aan de felheid van verwante mezensoorten. De verspreiding van de glanskop volgt vrijwel precies de verspreiding van de beuk, die in de herfst grote hoeveelheden zaden produceert. Deze zijn van levensbelang voor de glanskop, die er vrijwel de hele winter van leeft. In het voorjaar zijn het vooral eikenbomen waarin het voedsel gezocht wordt.
Vaalbruin kleed met een donkere kap en lichtere onderdelen. Verschilt van matkop door het ontbreken van de lichte baan op de armpennen, glanzend zwarte kopkap en een iets minder uitgebreide kinvlek. Als je goed kijkt zit er een witte vlek op de basis van de snavel, die bij matkop ontbreekt.
Zang doet denken aan zwarte mees: een metaalachtig "tiu-tiu-tiu-tiu-tiu", klinkend als een sciencefiction laserpistool. Ook een meer klepperend type zang. Roep is explosief "psie-tjeh" dat enkele malen herhaald wordt. Beide geluiden doen in alles denken aan een mezensoort.
12-13 cm
Vanaf half april begint de glanskop met broeden, meestal één, soms twee nesten per seizoen, met 6-9, soms 5-11 eieren per legsel. Broedduur 13-14 dagen. De nestholte wordt gemaakt in rottend hout, maar zeer af ten toe maakt de glanskop van nestkasten gebruik. Soms maken glanskoppen ook zelf een holte, door droog dood hout weg te pikken tot een geschikte holte is ontstaan. De jongen zitten 18-19 dagen op het nest. Als de jonge uitvliegen, blijven ze nog tot 15 dagen bij de ouders.
De glanskop broedt in wat ouder loofbos van minimaal 4 hectares.
Insecten en andere ongewervelden in de zomer, 's winters zaden. Onregelmatig op de voedertafel, maar als dat gebeurt, is hij niet kieskeurig. Verstopt af en toe voedsel als opslag voor de winter.
Glanskoppen overwinteren in hetzelfde gebied als waar ze broeden; soms sluiten deze mezen zich aan bij groepjes verwante soorten en zwerven rond over een wat groter gebied. Overdag kan enige lokale dispersie plaatsvinden in de nazomer, maar verder trekt de glanskop nauwelijks.
vrij talrijke broedvogel | jaarrond aanwezig
De landelijke stand nam tot ongeveer 1990 toe door het ouder (en geschikter) worden van bos. Tegelijkertijd breidde de soort zich sterk uit in gebieden waar hij eerst nagenoeg ontbrak, zoals West-Drenthe. Sindsdien deden zich geen grote veranderingen meer voor. Strenge winters hebben amper effect op deze soort.
Aantal broedparen | 14.000-17.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 40.000-50.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | Broedvogel - jaarrond aanwezig |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Bosrijke gebieden zoals de Veluwe en Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug.
Het verspreidingsgebied in Europa volgt vrijwel precies dat van de beuk - een boomsoort die in het uiterste zuiden en noorden niet voorkomt. De verspreiding van de glanskop strekt zich uit van Engeland (Wales), tot de zuidelijke helft van Scandinavië, van de Pyreneeën tot Griekenland en landinwaarts richting Rusland.
Niet bedreigd, soort is laatste decennium stabiel in aantal gebleven.
Vogelbescherming zet zich actief in voor vogelvriendelijke tuinen. Daar kan een soort als de glanskop van profiteren. Dat doen we door voorlichting aan de bezitters van tuinen en erven en via een netwerk van Tuinvogelconsulenten. Tegen een gering bedrag geven zij advies over tuininrichting.
Glanskoppen maken, wanneer je op de zandgronden in het oosten van het land woont, dankbaar gebruik van pindanetjes, voedertafels en -silo's en vetbollen. Wanneer jouw tuin samen met de aangrenzende tuinen een aanzienlijke oppervlakte beslaat, kun je in een hoek van de tuin een boomgroepje laten staan. Wanneer je veel struikgewas en bomen hebt, is er gerede kans op de aanwezigheid van een paartje glanskoppen. Natuurlijk bosbeheer, zoals omvorming naar ouder loofbos, is gunstig voor deze soort.
De glanskop is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn glanskoppen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de glanskop wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van glanskoppen zijn niet standaard het gehele jaar beschermd. Nader onderzoek kan nodig zijn, omdat de nesten wel jaarrond bescherming genieten als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. In sommige provincies geldt de nestbescherming alleen gedurende het broedseizoen. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal