Spotted Flycatcher, Muscicapa striata - Vliegenvangers (Muscicapidae)
Rode lijst
Grauwe vliegenvangers houden zich vooral op in bosranden en open bossen. Vanaf één of meerdere vaste uitkijkposten maken ze korte snelle vluchten achter vliegende insecten aan, die vaak in de lucht gevangen worden of van bladeren worden afgepikt. De grauwe vliegenvanger is grijsbruin van kleur en valt daardoor niet op. Ook het geluid is niet erg opvallend, waardoor de soort vaak over het hoofd wordt gezien.
Valt voornamelijk op door zijn gedrag: stilzitten vanaf een uitkijkpost (tak, paaltje of prikkeldraad) en vanaf daar vliegende insecten vangend. Bovendelen dofgrijs gekleurd, de onderdelen vuilwit. Ongestreept met uitzondering van donkere streping op het voorhoofd, keelzijden en de borst. Vrij langgerekt door lange vleugels en lange staart. Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje.
Zowel zang als roep niet echt expliciet; beiden klinken als een monotoon "tsiet". Zang is frequenter herhaald en iets explosiever.
13,5-15 cm
Territoriaal. Mannetje zingt vanaf eind april tot in juli. Broedt vanaf half mei tot soms half augustus, waarbij vaak één, soms twee nesten met 4-5 eieren worden bebroed. Bouwt nesten in scheuren of grote holen in bomen, in klimop tegen de stam, maar ook tegen schuttingen en gebouwen. Ongeveer 13 dagen later komen alle eieren tegelijk uit, en 12-17 dagen later kunnen de jongen vliegen. Hierna worden de jongen nog 12-32 dagen gevoerd, waarna het ouderpaar aan het tweede nest begint. Vindt het fijn om een open uitzicht te hebben vanuit het nest en kan geregeld in halfopen nestkasten broeden.
Open loofbossen en gemengde bossen, bosranden met struwelen, parkachtige gebieden en lommerrijke dorpen en boerenerven zijn een prima leefgebied voor grauwe vliegenvangers. Er moet veel ruimte zijn in de kroonlaag om te kunnen foerageren.
Met name vliegende insecten (vliegen, bijen, wespen, vlinders, kleinere libellen, juffers), maar ook kevers, spinnen en dergelijke; in najaar ook wel bessen. Vangt vliegende insecten op zeer karakteristieke wijze door vanaf een uitkijkpost naar een prooi te vliegen en hierna weer terug te vliegen naar de uitkijkpost.
Lange-afstandstrekker bij uitstek. Gaat vanaf augustus 's nachts vanuit Europa (en Noord-Afrika) naar Afrika voorbij de Sahara, en overwintert langs de rand van westelijk Afrika en verder zuidelijk. Deze tocht wordt vaak geleidelijk uitgevoerd, waardoor ze soms pas half november aankomen. Deze trektocht gaat vaak gepaard met lokale weersomstandigheden (regen). De terugtrek begint eind februari, maar wederom langzaam, zodat de eersten niet voor eind april terug zijn. In het voorjaar soms overdag trekkend.
vrij talrijke broedvogel | wegtrekkend | doortrekker in vrij klein aantal
Nederlandse populatie grauwe vliegenvangers is sinds 1990 met meer dan 5% per jaar afgenomen; de laatste 10 jaar is zij weer stabiel.
Aantal broedparen | 17.000-23.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | aantal onbekend |
Doortrekkers | 2000-10.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Met name bosrijke gebieden zoals de Veluwe, Utrechtse Heuvelrug, Achterhoek, Noordoost-Twente en West-Drenthe. Opvallend vaak in eendenkooien te vinden.
De grauwe vliegenvanger komt voor in vrijwel alle Europese landen. In de Scandinavische landen en de Baltische Staten komen de grootste aantallen voor. De grauwe vliegenvanger ontbreekt alleen op de eilanden in de Atlantische Oceaan (Shetland, IJsland, de Faeröer en Spitsbergen).
De afname in agrarisch cultuurlandschap staat vermoedelijk in verband met verlies aan nesthabitat (onder meer hoogstamboomgaarden, houtwallen) en vooral voedselschaarste (afname insecten). De situatie in de Afrikaanse trek- en overwinteringsgebieden speelt mogelijk een doorslaggevende rol, vooral de uitbreiding van de Sahara. De soort trekt in kleine etappen.
De grauwe vliegenvanger staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Vogelbescherming staat voor voldoende natuurkwaliteit in het landelijk gebied, zodat ook vogels, net als insecten, bijen, bloemen en vlinders er een plek hebben. Op verschillende manieren werken we daaraan. Samen met boeren en erfbezitters en via onder meer de campagne Red de Boerenlandvogels. Trekvogels beschermen doen we samen met andere BirdLife Partners, zo hebben we 150.000 bomen helpen aanplanten in het Sahel-gebied.
Boeren, terreinbeherende organisaties en overheden kunnen belangrijk bijdragen aan een meer landelijk gebied met veel meer natuur. Geen verdere intensivering en bulkproductie, maar hoogwaardige producten waar consumenten bereid zijn wat meer voor te betalen. Op die manier zijn er veel meer natuurmaatregelen mogelijk. Het netwerk weidevogelboeren waarmee Vogelbescherming samenwerkt, toont aan dat die manier van denken en werken mogelijk is. Erfbezitters kunnen hun erven vogelvriendelijk inrichten, door vooral met inheems plantmateriaal te werken. Via organisaties als Landschapsbeheer is daar advies over te krijgen, soms ook over financiële bijdragen om bijvoorbeeld hoogstamboomgaarden aan te leggen, of grotere waterpartijen. Ook Tuinvogelconsulenten van Vogelbescherming kunnen (tegen een kleine vergoeding) adviseren.
Gunstige beheer- en inrichtingsmaatregelen voor de grauwe vliegenvanger zijn: scheppen van ouder, afwisselend, structuurrijk bos met veel ruimte in de kroonlaag; laten staan van dode bomen of stammen. Op erven zijn plaatsen met veel vliegende insecten (mesthopen, waterpartijen) en hoge bomen gunstig voor het aantrekken van grauwe vliegenvangers. De soort maakt in cultuurland graag gebruik van speciale vliegenvangerkasten.
De afname van insecten kan voorkomen worden door tuinen en erven natuurvriendelijk te beheren en te onderhouden, door te zorgen voor veel inheemse planten en struiken en door het afzien van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.
De grauwe vliegenvanger is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn grauwe vliegenvangers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de grauwe vliegenvanger wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van grauwe vliegenvangers zijn niet standaard het gehele jaar beschermd. Nader onderzoek kan nodig zijn, omdat de nesten wel jaarrond bescherming genieten als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. In sommige provincies geldt de nestbescherming alleen gedurende het broedseizoen. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal