Garden Warbler, Sylvia borin - Zangers (Sylviidae)
De tuinfluiter komt algemeen voor in Nederland. Hij heeft subtiele kenmerken en is vooral grijs en beigebruin. De tuinfluiter is verwant aan de zwartkop en heeft een deels vergelijkbare zang. Houdt zich veelal op in struikgewas en is moeilijk te zien, maar vaak goed te horen.
De tuinfluiter is net zo groot als de koolmees. Hij is bruingrijs op de rug en grijswit op de buik en heeft grijze poten. Meest opvallende is de grijze vlek in zijn hals en de korte stompe snavel. Laat zich niet snel zien, maar is wel vaak te horen. De zang wordt vaak gekarakteriseerd als een 'snelle merel' en lijkt soms verwarrend veel op de zwartkop, maar mist de heldere luide tonen.
Het geluid bestaat uit zachte tonen en lijkt nog wel het meest op een versneld afgespeelde opname van een merel. Zang lijkt op die van zwartkop, maar mist de heldere fluittonen.
14 cm
Zang vanaf eind april tot begin juli. Broedt van begin mei tot juli, met een piek tussen half mei en half juni. Eén broedsel per jaar met 4 tot 5 eieren. Broedduur 11-12 dagen. Beide ouders broeden op de eieren. Maakt een komvormig goed verborgen nest in dichte begroeiing. Jongen zitten 9-14 dagen op het nest en worden nog drie weken na uitvliegen verzorgd.
Soort van struiklaag. Leeft op plaatsen waar bomen en struiken volop aanwezig zijn: bossen, bosranden en houtwallen. Hij houdt zich bij voorkeur op aan de rand van open plekken. In stedelijke gebieden in parken en tuinen bevindt hij zich vooral in de dichte ondergroei.
Insecten (vooral bladluizen) en hun larven tijdens broedperiode, fruit en insecten in de rest van het jaar.
De Nederlandse tuinfluiter trekt tussen juli en oktober over een breed front naar het zuiden. Tuinfluiters uit landen zoals Duitsland, Polen en Scandinavië passeren dan ook ons land. De tuinfluiter gaat via Frankrijk, Spanje en Portugal naar Afrika, waar hij ten zuiden van de Sahara overwintert. De overtocht naar Afrika verloopt grotendeels via de Straat van Gibraltar. Eind april is de Nederlandse tuinfluiter weer terug. Nachttrekker.
zeer talrijke broedvogel | wegtrekkend | doortrekker in vrij klein aantal
Lijkt sinds begin jaren zeventig iets in aantal te zijn toegenomen. Vooral in het duingebied hebben ze geprofiteerd van de toename aan struwelen. De aanleg van bosjes en struwelen in het agrarische landschap hebben eveneens tot een toename van de soort geleid. Sinds de eeuwwisseling is het aantal om onbekende redenen iets afgenomen.
Aantal broedparen | 80.000-140.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | aantal onbekend |
Doortrekkers | 2000-10.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Leeft verborgen en laat zich niet snel zien. Dus gebruik vanaf begin mei vooral je oren: let op de snelle, gehaaste merelzang.
De tuinfluiter komt voor in Eurazië; van West-Europa oostwaarts tot Centraal-Siberië. Hij is veel minder aan gematigde omstandigheden gebonden dan verwante soorten en komt dus zowel verder zuidelijk als verder noordelijk voor.
Verruiging van het duingebied en de toename van bossen en struwelen in het agrarische landschap hebben nieuwe leefmilieus opgeleverd voor de tuinfluiter.
Vogelbescherming pleit voor een natuurlijker beheer van bossen en parken. Daarnaast streeft Vogelbescherming net als BirdLife International ernaar om algemene soorten ook algemeen te houden. Verder besteedt Vogelbescherming veel aandacht aan wat iedereen kan doen voor vogels die in de tuin en op het erf zitten.
Soort van dichte struwelen en struiklaag in oudere bossen. Beheer voor de tuinfluiter zou hier gericht op moeten zijn. Soms in grote tuinen en op erven, maar meer in natuurgebieden.
De tuinfluiter is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn tuinfluiters beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de tuinfluiter wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van tuinfluiters zijn alleen gedurende het broedseizoen beschermd. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal