White-throated Dipper, Cinclus cinclus - Waterspreeuwen (Cinclidae)
Waterspreeuwen zijn strikt gebonden aan oevers van zoet water, in de broedtijd aan heldere beken en riviertjes. Alles aan deze vogel is aangepast aan een nat leven. Onder water gebruiken waterspreeuwen vleugels en poten om zich voort te bewegen. Hun ogen schermen ze af met een transparant membraan. De voorkeur gaat uit naar wateren met een stenige bodem. In Europa komen twee ondersoorten voor: In Midden-Europa leeft C. cinclus aquaticus (roodbuikwaterspreeuw), in Ierland en Groot-Brittannië weer andere ondersoorten. In Noord-Europa leeft C. cinclus cinclus, de nominaatvorm (zwartbuikwaterspreeuw).
Onmiskenbare soort. Zeer compacte vogel, met korte staart en vleugels, en spitse insectenetersnavel. Grotendeels zwart (donkergrijs met zwarte veerranden) met witte borst en keel, donkerbruine pet en zwarte buik (zwartbuikwaterspreeuw). De continentale ondersoort aquaticus (roodbuikwaterspreeuw) heeft een meer (bruin)rode buik.
Zang is een prevelende combinatie van rauwe klanken en fluittonen. Roep is een scherp hard "dziitt dzitt!"
18 cm
Eileg begint op de Britse eilanden in februari tot en met juni, in Midden-Europa medio maart-mei; Noord-Europa eind maart-begin juni. Heeft één of twee legsels per jaar (soms 3) met meestal 5 eieren, soms 3-8. Broedduur 15-18 dagen. Bouwt een compact en rond nest meestal op gebouwen en in oevers vaak boven (of achter) snelstromend water. De waterspreeuw broedt graag in nestkasten. Man en vrouw bouwen nest. Alleen het vrouwtje zit op de eieren. Afhankelijk van de regio zijn de jongen vliegvlug na gemiddeld 22 -23 dagen (maar met enige spreiding). Hierna worden de jongen nog 1 à 2 weken gevoerd door beide ouders.
Komt nagenoeg uitsluitend voor langs snelstromende, ondiepe, zuurstofrijke waterlopen met stenige bodem en oevers. In de winter soms ook langs stilstaand water (slootjes) en op stenige oevers van grote meren.
Eet (larven van) ongewervelden die in het zuurstofrijke, snelstromende water leven (haften, steenvliegen, kreeftjes, waterpissebedden en andere ongewervelden). Foerageert door onder water te duiken en te zwemmen met poten en vleugels. Vindt zijn voedsel vaak door steentjes en kiezels om te draaien
Door zijn vorm (korte vleugels, compact lichaam) is de waterspreeuw geen goede vlieger en legt doorgaans dus ook geen grote afstanden af. Toch verschijnen met enige regelmaat waterspreeuwen in Nederland die uit Scandinavië komen. Over de trek is verder niet veel bekend, ook niet of die weer-gerelateerd is.
In het verleden heeft de waterspreeuw (continentale ondersoort roodbuikwaterspreeuw) regelmatig gebroed in Nederland. Af en toe broedt er nog steeds een paar in Zuid-Limburg.
Aantal broedparen | 3-4 (in 2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 1-5 (in 2013-2015 ) |
Doortrekkers | zeldzaam (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
In de winter in de Amsterdamse Waterleidingduinen, in het voorjaar Zuid-Limburg.
In Europa komen diverse ondersoorten van de waterspreeuw voor. In Nederland zijn er twee te zien, de roodbuikwaterspreeuw die je ook in aantreft op de Britse eilanden en in Midden-Europa tot aan Italië. In Noord-Europa leeft C. cinlus cinclus, de nominaatvorm. Het broedgebied van de roodbuikwaterspreeuw, raakt aan Zuid-Limburg. De nominaat, zwartbuikwaterspreeuw, is in de winter een schaarse bezoeker van waterwingebieden in de duinen en enkele andere plekken met snelstromend helder water dat niet dichtvriest.
Het voorkomen (of liever het ontbreken) van waterspreeuwen in Nederland hangt sterk samen met de zeer geringe beschikbaarheid van geschikte leefgebieden. Snelstromend, zuurstofrijk water met stenige oevers en bodem is bijzonder schaars.
Overheden en natuurbeheerders kunnen zich sterk maken voor een betere waterkwaliteit en het vrijuit meanderen van beken, zoals het project van ARK in Zuid-Limburg.
De waterspreeuw is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn waterspreeuwen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de waterspreeuw wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal