Tawny Owl, Strix aluco - Uilen (Strigidae)
De bosuil is de meestvoorkomende uilensoort in Europa. Hij bewoont allerlei landschappen, variërend van loof- en naaldbos tot stadsparken en groene woonwijken, waar hij door zijn nachtelijke leefwijze niet altijd opgemerkt wordt. De bosuil broedt overwegend in boomholtes en begint al vroeg in het jaar (februari of maart) met nestelen. Het bekendst is de bosuil misschien nog wel van de spookachtige roep van de mannetjes - graag gebruikt in griezelfilms - die dan wordt beantwoord door het vrouwtje.
Meer weten over zes uilen die in ons land broeden? Kijk wat de online cursus Uilen in Nederland te bieden heeft.
De bosuil is ongeveer zo groot als een kraai en heeft een grote ronde kop en grote, brede vleugels. Er zijn drie kleurvarianten: grijs, donkerbruin en roestrood. Bij al deze kleurvormen komen lengtestrepen op het verenpak voor. De schouders en vleugels zijn getekend met witte druppels. De ogen zijn zwart. Overdag rusten ze veelal dicht tegen een boomstam aangedrukt. Gedrongen lichaam en relatief grote kop.
Man hoog "hoe… hoe-hoe-hoe-hoeeee…", met variaties. Vrouw luid "ke-wik"!
40-42 cm, spanwijdte 93-98 cm
Legperiode soms al in februari, meestal in maart. Legsel varieert van 1-7 eieren. Meestal 2-4 eieren. In voedselarme jaren geen broedsel. Eén legsel per jaar. Eieren bebroed vanaf het 2e of 3e ei. En wel zo'n broedduur 28-29 dagen. Nest in boomholte, ook nestkasten of ruimtes in gebouwen. Incidenteel op grond of in eksternest. Jongen klauteren soms al na 2 weken, maar meestal later uit het nest en zoeken een veilige zitplaats. Na vier weken zijn de kuikens vliegvlug.
Open loofbos of gemengd bos, boerenerven, (stads)parken, groene woonwijken met oude bomen, grote binnentuincomplexen. Plaatselijk ook wel in duingebieden, broedend in konijnenholen. Leefgebied heeft voldoende (oude) bomen, er is heel het jaar voedsel beschikbaar én bereikbaar en er zijn voldoende roest- en broedplaatsen aanwezig. Door de flexibiliteit in prooikeuze kan de bosuil in relatief veel landschapstypen gedijen.
Prooikeuze zeer gevarieerd, voornamelijk allerlei kleine zoogdieren en vogels, tot het formaat jonge konijnen en duiven. Daarnaast kikkers en padden, kevers, regenwormen (jongen), incidenteel vis.
Uitgesproken standvogel en langdurige paarband. Een paartje bosuilen verblijft heel het jaar in hun territorium. Jongen worden vanaf de herfst afgestoten. Deze vestigen zich meestal binnen een straal van 50 km van de geboorteplaats.
vrij schaarse broedvogel | jaarrond aanwezig
Aantallen broedparen sinds 1990 afgenomen met minder dan 5% per jaar. In laatste 10 jaar is de stand stabiel.
Aantal broedparen | 5200-6400 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 14.000-18.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | Broedvogel - jaarrond aanwezig |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Roestende bosuilen worden overdag soms luidruchtig geplaagd door gaaien, mezen en andere kleine zangvogels. Dat kan de waarnemer sturen naar de roestplek.
Meest algemene uilensoort in Europa. Ontbreekt in bosarme, droge streken en in sneeuwrijke gebieden en gebergten in Noord-Europa. Ontbreekt in Ierland en op IJsland, komt in de Scandinavische landen alleen in de zuidelijke helft voor. Grootste populaties in Frankrijk, Spanje, Duitsland, Polen en Europees Rusland.
Van alle zes broedende uilensoorten in Nederland (de andere zijn kerkuil, steenuil, oehoe, velduil, ransuil) gaat het de bosuil het meest voor de wind. Hoewel een bosuil bij voorkeur broedt in open loofbos met eiken, neemt hij ook genoegen met kleine bosjes of stadsparken. Zolang er maar ergens grote, oude bomen in de buurt aanwezig zijn. De bosuilen hebben ook duidelijk geprofiteerd van de vele nestkasten die in Nederland zijn opgehangen.
Vogelbescherming ondersteunt geregeld soortwerkgroepen die zich inzetten voor roofvogels en uilen.
Waar geschikt leefgebied voor de bosuil is maar nestgelegenheid ontbreekt, kan een nestkast worden overwogen. Laat de bosuilen daar vooral met rust. Bosuilen kunnen agressief en gevaarlijk uitvallen wanneer je bij het nest komt. Beheer dat gericht is op oud loofbos met veel dode en stervende bomen is het best voor bosuilen.
De bosuil is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn bosuilen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de bosuilen wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van bosuilen zijn niet standaard het gehele jaar beschermd. Nader onderzoek kan nodig zijn, omdat de nesten wel jaarrond bescherming genieten als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. In sommige provincies zijn de nesten van bosuilen wel het gehele jaar beschermd, omdat zij elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en daarin zeer honkvast of afhankelijk van bebouwing of biotoop zijn. De nesten zijn daarom, voor zover ze niet permanent verlaten zijn, jaarrond beschermd in deze provincies. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal