European Golden Plover, Pluvialis apricaria - Plevieren (Charadriidae)
Rode lijst
Goudplevieren zijn in Nederland vooral van september tot april te zien, wanneer grote aantallen neerstrijken op weilanden en akkers. Goudplevieren broeden niet meer in Nederland; het laatste broedgeval dateert uit 1974, het voorlaatste uit 1937. In april krijgt de goudplevier het prachtige zomerkleed.
Vrij grote, stevige plevier. Goudbruin gespikkeld aan de bovenzijde, witte ondervleugels. In prachtkleed zwart aan de onderzijde, afgezet met wet een witte baan van de wenkbrauw, via de hals en zijborst naar de flanken. In vlucht met smalle witte vleugelstrepen en lichte oksels; de gelijkende zilverplevier heeft zwarte oksels. Opvallend groot oog, korte snavel. Zoekt voedsel op typische plevierenmanier: lopen-stilstaan-pikken, etc.
Klaaglijk en melancholiek gefluit.
25-28 cm, spanwijdte 67–76 cm
Mannetje markeert territorium met baltsvlucht, waarbij hij in hoge cirkels vliegt met opvallend langzame vleugelslagen. Nest een kuiltje in de grond, spaarzaam bekleed met plantenmateriaal. Broedt graag op hellingen. Legtijd vanaf eind maart (zuiden) tot eind juli (noorden). Eén broedsel, meestal 4 eieren. Broedduur 27-31 dagen. Jongen zijn nestvlieders, vliegvlug na 25-42 dagen.
In winterhalfjaar liefst oude graslanden met kort gras in open gebieden. Ook kale akkers en steeds vaker op wadplaten. Rust graag op kale akkers (goed gecamoufleerd).
Broedt in het zuiden in (hoger gelegen) heide- en hoogveengebieden met kale grond en lage vegetatie. In het noorden ook op vlakke steenachtige bergtoppen (fjells), ook op toendra.
Vooral wormen (regenwormen) en allerlei ongewervelde dieren (insecten, spinnen). Op het wad vooral wormen. In broedgebied ook bessen. Is een echte oogjager; zoekt voedsel op typische plevierenmanier: rennen-stilstaan-pikken etc. In maanverlichte nachten foerageren ze ook 's nachts.
Broedgebieden worden geheel verlaten. Trekt vanaf augustus, maar vooral in oktober en november in breed front in zuidwestelijke richting, naar West- en Zuidwest-Europa; ook naar Zuid-Europa en zelfs Noord-Afrika. Onder invloed van vorst vindt ook later in het jaar nog trek plaats. Trekt zowel overdag als 's nachts. Terugtrek in maart en april.
doortrekker en wintergast in zeer groot aantal
Vergeleken met de situatie rond 1975 zijn goudplevieren uit grote delen van het binnenland verdwenen, in ieder geval uit intensief gebruikt boerenland. Tegelijkertijd namen de aantallen in de Waddenzee sterk toe.
Aantal broedparen | 0 (in 2023) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 82.600-130.000 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 160.000-180.000, nov (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
De grootste concentraties goudplevieren bevinden zich in het Waddengebied en open boerenland. Goede plekken zijn Texel, Friesland en Waterland (NH).
Noord-Europa, zuidelijker tot Zuid-Engeland en Wales en Noord-Duitsland en vroeger ook Nederland. Grootste populaties in Scandinavië, IJsland en Noord-Rusland.
Is verdwenen uit Nederland als broedvogel. In het begin van de twintigste eeuw nog een regelmatige broedvogel (tot en met 1937). Daarna zijn er nog indidentele broedgevallen geweest. Hervestiging van goudplevieren is onwaarschijnlijk, omdat een naburige Duitse populatie zeer klein is en er in Nederland te weinig geschikt broedgebied is (schaars begroeide heide, hoogveen).
De goudplevier staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Vogelbescherming zet zich in voor het behoud van weidevogelgebieden in Nederland. Dit zijn ook vaak goede goudpleviergebieden in de winter. Ook zet Vogelbescherming zich in voor adequate bescherming van de Waddenzee, die steeds belangrijker wordt voor niet-broedende goudplevieren.
Overheid en natuurbeheerders zouden grote terreinen met schaars begroeide heide en hoogveen moeten realiseren om een kans te maken op hervestiging van de goudplevier. Tijdens het winterseizoen is het belangrijk afstand te houden tot rustende vogels.
De goudplevier is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn goudplevieren beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de goudplevier wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Verschillende natuurgebieden die door goudplevieren worden gebruikt als foerageergebied of slaapplaats, zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. De belangrijkste daarvan zijn de Grevelingen, het Haringvliet, de Oosterschelde, Waddenzee en Westerschelde & Saeftinghe. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in een database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal