Door
Jeanet van Zoelen
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 4 juni 2020
Vogels vliegen en dat maakt het moeilijk ze te doorgronden, want waar zijn ze als u ze niet ziet? Zo hadden Europeanen in de Middeleeuwen geen idee waar brandganzen ’s zomers waren. Ze dachten dat de ganzen spontaan groeiden, hangend aan drijvende boomstammen, omhuld door schelpen. ’s Winters kwamen ze dan bij ons aan land.
Inmiddels weten we dat ze uit hun ei kruipen in het hoge noorden (al gebeurt dat ook steeds vaker in Nederland) en dan zuidelijk trekken en níet spontaan ontstaan in zee. En weten we oneindig veel meer over de vogels van de wereld dankzij onderzoek met onder meer zenders en de laatste jaren ook dataloggers. Die reizen mee met vogels en laten zien waar ze zijn (geweest). Vogelonderzoekers leren daarmee over hun gedrag, waar ze leven, wat ze eten en waarheen ze trekken. Kortom: hoe zit hun wereld in elkaar?
De logische vervolgstap is om bij bedreigde soorten ook te kijken: waar gaat het mis en wat kunnen we doen voor hun bescherming? Daarom een verzameling fijne voorbeelden, waarbij het zenderonderzoek daadwerkelijk bijdraagt aan de bescherming van vogels.
Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels (GKA) doet al jaren zenderonderzoek aan grauwe kiekendieven. Dat leidde tot de conclusie dat gangbare agrarisch natuurbeheer maatregelen niet effectief zijn voor deze soort, maar dat speciale ‘vogelakkers’ wél werken. Dat heeft ertoe geleid dat Vogelbescherming en GKA dankzij het Waddenfonds en in samenwerking met de grondeigenaren, in de afgelopen periode al 150 ha vogelakkers konden aanleggen.
Uit eerste observaties blijkt dat grauwe en blauwe kiekendieven, velduilen en andere muizeneters op de nieuwe vogelakkers foerageren. Bovendien weten ook veldleeuwerik, gele kwikstaart, vink, geelgors en kneu de akkers te vinden om te broeden of te overwinteren. Dat is bemoedigend.
Het vertalen van zender-resultaten naar beschermingsmaatregelen in Afrika is lastig. Een transitie in het landgebruik is ook daar nodig. Dat vraagt meer onderzoek en lobbyen, iets dat we met partijen als Vogelbescherming willen oppakken.
Een model dat het aanvaringsrisico voorspelt van grauwe kiekendieven met windturbines, is een andere prachtige concrete toepassing van de gegevens die GKA met GPS-loggers boven water kreeg. Met loggers werd gedetailleerde informatie over het vlieggedrag verzameld om te bepalen in welke gebieden windmolens gevaar opleveren en welk model of hoogte turbine het risico verkleint dat vogels worden geraakt door de rotorbladen.
Om dezelfde reden heeft de Werkgroep Zeearend vorig jaar (2019) vier jonge zeearenden voorzien van een zender. De provincie Flevoland wil weten hoe het zit met risico’s op aanvaringen met windmolens, om rekening met de dieren te houden bij de aanleg van windmolenparken. Zo zijn de turbines bij het Krammer-Volkerak nu voorzien van een detectiesysteem: als de vogels te dichtbij komen worden de turbines tijdelijk uit de wind gedraaid.
Er worden steeds meer windmolens geplaatst, aangezien windenergie een duurzame vorm van energie is, waardoor de aarde minder snel opwarmt. Belangrijk voor al het leven op aarde, dus goed, maar niet goed op locaties waar ze een reëel gevaar vormen voor (het leefgebied van) vogels. Daarom is dit onderzoek waardevol, omdat we er steeds beter mee kunnen aangeven waar liever geen windmolenparken komen.
(Satelliet)zenders worden vaak gebruikt om onderzoek te doen naar wat grotere vogels. Ze zenden radiosignalen naar rond de aarde cirkelende satellieten, die deze doorzenden naar grondstations. Deze signalen worden omgezet in breedte- en lengtecoördinaten waarmee de locatie van de vogel wordt bepaald.
Er zijn verschillende soorten dataloggers, die gemeen hebben dat ze informatie opslaan. Ze registreren bijvoorbeeld de daglicht-lengte die in combinatie met de datum een indicatie geeft van de locatie van de vogel. Ze kunnen piepklein zijn (en dus geschikt voor kleinere vogels), omdat ze de informatie niet naar een satelliet zenden, maar opslaan op een chip. De onderzoeker moet de vogel echter opnieuw vangen om de gegevens te downloaden, dus loggers geven geen actuele informatie.
In 2018 rustte GKA een ruigpootbuizerd uit met een zender. Wat duidelijk werd: slaperdijken waren belangrijk foerageergebied voor deze bedreigde roofvogel. Een slaperdijk is een oude dijk die geen waterkerende functie meer heeft. Ze worden tegenwoordig vaak intensief gemaaid of begraasd en meidoornstruiken, die de verschillende eigendommen vroeger afbakenden, zijn verdwenen. Maar juist de stukken waar de dijk nog ruig was, bleken belangrijk voor de buizerds.
Om de slaperdijken nieuw leven in te blazen voor de ruigpootbuizerds en andere vogels die ervan profiteren, hebben GKA, Landschapsbeheer Groningen en Vogelbescherming geld gekregen van het Waddenfonds. Het plan: minder maaien en begrazen en weer meidoorns en andere hoge struiken aanplanten als schuil- en nestplaats voor allerlei vogels. Daardoor neemt het aantal muizen toe en het staat ook nog fraai in het landschap.
Op een haar na is de grote karekiet uit ons land verdwenen. Daarom zet Vogelbescherming zich in voor deze rietvogel en heeft onderzoeker Jan van der Winden in 2018 gevraagd om 15 karekieten te voorzien van een kleine datalogger. Uit zijn onderzoek blijkt dat grote karekieten in de winter in een enorm gebied verblijven: van Guinee Bissau tot aan Liberia. Daarmee is de kans klein dat hun achteruitgang wordt veroorzaakt door problemen in één bepaald overwinteringsgebied. Alles wijst er daarom op dat er iets mis gaat in de broedgebieden (waaronder Nederland).
Aan de slag dus met het broedgebied. Veel stevig riet, in diep water, dat is wat de grote karekiet nodig heeft om er bovenop te komen. Belangrijk om dat (sterk afgenomen) riet te beschermen in de laatste leefgebieden. Daarom zijn rietkragen nu bijvoorbeeld in de Loosdrechtse Plassen afgerasterd om verdere vraatschade door ganzen te voorkomen. Volgens Van der Winden ligt daar de komende jaren ook de prioriteit: het riet behouden en zorgen dat het aantal karekieten stabiliseert.
Zenderprojecten zorgen er door alle publiciteit ook voor dat bescherming van leefgebieden van vogels op de agenda komt bij provincies en terreinbeheerders.
Het laatste voorbeeld is onverwacht. Het gaat over albatrossen die voor hun eigen bescherming een zender kregen van het Franse onderzoekscentrum Centre d'études biologiques de Chizé. De zenders op de vogels waren ontworpen om radersystemen van visboten op te pikken. Zo werd duidelijk waar en wanneer ze in contact kwamen en hoe het geslacht, de leeftijd of de persoonlijkheid van de albatros van invloed was op het risico om verstrikt te raken in netten- en dat dan te voorkomen. Maar de zenders toonden meer.
De zenders pikten niet alleen de vissers met een actief Automatisch Identificatie Systeem (AIS) op, maar ook de vissers die het AIS uit hadden staan (om te voorkomen dat werd ontdekt dat ze illegaal visten). Onbedoeld hadden de albatrossen dus illegale vissers opgespoord! Wanneer een albatros een vissersboot detecteert zonder AIS, kan die informatie in principe worden doorgespeeld naar de autoriteiten, die nabijgelegen schepen kunnen opdragen om te inspecteren. Dit helpt de albatrossen, andere zeevogels en vissen te beschermen en het mariene ecosysteem als geheel te beheren.
Al meer dan 100 jaar -lang voor zenders en dataloggers in beeld kwamen - wordt hetzelfde type onderzoek gedaan met ringen. Door een pootring met een uniek nummer of een unieke combinatie van kleur, positie en inscriptie, wordt een vogel een individu, dat zijn leven lang kan worden gevolgd. Er is een langere adem voor nodig dan voor zenders en loggers, want de kans op het terugvinden van een geringde wilde vogel is klein, maar het is minder kostbaar.
In Nederland coördineert het Vogeltrekstation het vogelringen. Per jaar geven 500 ervaren vrijwilligers met een ringvergunning zo'n 300.000 vogels een ring. Het is daarbij belangrijk dat vogels er geen last van hebben. Ze moeten hun natuurlijke gedrag vertonen en de ringen (of zenders of dataloggers) mogen dat niet veranderen, voor het dier zelf, maar ook omdat de gegevens anders onbetrouwbaar zijn.
Hoe gaat het met een vogelsoort? Wat veroorzaakt een eventuele achteruitgang? Wat zijn effectieve maatregelen om die achteruitgang aan te pakken en een soort te beschermen? Vogelbescherming ondersteunt en initieert om die reden wetenschappelijk onderzoek.
Lees nieuws en de mooiste artikelen op onze site. En ontvang maandelijks een selectie van de beste artikelen in je mail.