Geplaatst op 10 mei 2019
Het internationale flyway-onderzoek naar de Oost-Atlantische trekroute is een enorm karwei: in elf Europese en 22 Afrikaanse landen telden in totaal 1500 mensen trek- en broedvogels. Het deze week gepresenteerde onderzoeksrapport is een vervolg op eerder flyway-onderzoek uit 2014.
Anders dan de vorige keer is ook in beeld gebracht hoe mensen gebruik maken van de leefgebieden van de trek- en broedvogels. Daarbij is bekeken wat voor invloed die activiteiten hebben op de vogelpopulaties. Recreatie, landbouw, visserij en verstedelijking hebben logischerwijs geen positief effect op de vogelpopulaties die gebruik maken van de route.
De jongste analyse van samenwerkende vogelbeschermingsorganisaties, overheden en wetenschappers bevestigt het beeld dat vijf jaar geleden al werd geschetst: de Wadden zijn als broedgebied een zwakke schakel en dat rechtvaardigt een stevig actieplan. Hierover zijn naar aanleiding van onderzoek uit 2014 al afspraken gemaakt die inmiddels in werking zijn getreden.
Daarnaast heeft Vogelbescherming Nederland naar aanleiding van de eerdere analyse het projectplan ‘Wij & Wadvogels’ opgesteld om onze broedvogels beter te beschermen. Hier is financiering voor gevraagd bij het Waddenfonds.
Voor de trekvogels in het Waddengebied is de situatie gelukkig gunstiger. Van de 95 populaties vogels uit de telling zijn er 36 afhankelijk van de Waddenzee als doortrekker of overwinteraar. Het goede nieuws is dat het merendeel van deze 36 populaties doortrekkende of overwinterende vogels er nu beter voor staat dan in 2014. Echter, 8 populaties doen het nog steeds slechter dan elders langs de flyway, waaronder de smient en de bonte strandloper. Voor soorten als de rotgans, de bonte strandloper en de rosse grutto is de Waddenzee de belangrijkste pleisterplaats tijdens de trektocht of om te overwinteren.
Acht doortrekkers of overwinteraars doen het nog steeds slechter dan elders op de route: smient, wilde eend, scholekster, eider, kluut, bonte strandloper, tureluur en bontbekplevier. Zij profiteren nog niet van de genomen maatregelen en doen het slechter dan gemiddeld. Dit zijn soorten die broeden in het noordpoolgebied en ‘s winters onze wadplaten gebruiken en er bodemdieren eten.
Deze Noord-Europese steltlopers voelen als eersten de gevolgen van de klimaatverandering. Als het lukt de situatie in het Waddengebied te verbeteren, dan vergroot dat hun kansen tijdens de vogeltrek en slagen deze vogels er waarschijnlijk beter in om zich aan te passen aan de snel veranderende omstandigheden in het arctisch gebied.
De integrale telling 2017 is uitgevoerd door Sovon, Wetlands International en BirdLife International, in opdracht van Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW). De telling maakt deel uit van het Wadden Sea Flyway Initiative (WSFI) en is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Life-IP Flyway, Vogelbescherming Nederland, Het Wereld Natuurfonds, Common Wadden Sea Secretariat (CWSS), , MAVA foundation, Nationaal Park Waddenzee Denemarken, Nedersaksen en Sleeswijk-Holstein.
Miljoenen vogels maken gebruik van het Waddengebied. Maar hoe weet je waar de vogels het best te zien zijn, wanneer het hoogwater is en hoe herken je ze? Onze gratis app Wadvogels lost die problemen in één keer op.
Het Waddengebied is één van de meest populaire vakantiebestemmingen van ons land. Het is ook het leefgebied van miljoenen vogels. Maar met veel wadvogels gaat het niet goed. Als Waddenliefhebbers maken we het de vogels, vaak onbedoeld, moeilijk.
Dat kan anders!