Door
Jeanet van Zoelen
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 26 september 2019
‘Wat kunnen we nu nog doen om weidevogels te helpen?’ Een vraag die vrijwel iedere natuurliefhebber bezighoudt. Het belangrijkst is dat we gezamenlijk hun leefgebieden veiligstellen en verbeteren, maar dat vraagt tijd. Tijd die er niet is, omdat de weidevogels in Nederland mogelijk uitsterven voor die gebieden op orde zijn. Wat te doen.
Om tijd te kopen beschermen we de overgebleven weidevogelpopulaties op dit moment tegen roofdieren. Die populaties zijn namelijk zo kwetsbaar, dat ze nauwelijks meer bestand zijn tegen natuurlijke predatie. Door goede en omvangrijke leefgebieden worden ze op termijn weer sterk en gezond, zodat we ook zonder al te veel zorgen kunnen genieten van onze mooie roofdieren. Vos en hermelijn zijn tenslotte net zo oer-Hollands als grutto en kievit.
Een ‘vossenraster’ is mogelijk een effectieve methode om weidevogels te beschermen tegen predatie. Vossen pakken in het broedseizoen naast hun gebruikelijke prooien (muizen, hazen, konijnen) namelijk ook graag die ietwat onnozele, voedzame weidevogelkuikens. Ook vossenwelpen moeten immers eten.
Een vossenraster is een raamwerk van metaal dat onder stroom staat. Een soort hekwerk van schrikdraad dus dat een weidevogelgebied omheint en op die manier afsluit voor vossen. Sovon heeft in het voorjaar van 2018 onderzocht of het plaatsen van zo’n raster zorgt voor een beter broedsucces van weidevogels.
De uitkomst was opzienbarend. Het bleek dat in de gebieden zonder vossenraster maar liefst 78% van de legsels werd opgegeten, terwijl dit in gebieden mét een raster slechts 7% bedroeg. Sovon vergeleek ook een gebied waar vossen werden doodgeschoten en wat bleek? Daar was het verlies door predatie nog altijd 65%, omdat kleine predators zoals hermelijn en bunzing hun kans schoon zagen.
Die kleine zoogdieren zijn dus een aandachtspunt bij vervolgonderzoek van Sovon naar de effectiviteit van vossenrasters in 2020. Want ook binnen afgerasterde gebieden kunnen kleine predatoren of vogels de predatie overnemen, omdat zij geen last hebben van het raster. Een vossenraster is hoe dan ook geen oplossing voor de echt lange termijn, maar - gezien dat eerste mooie resultaat - mogelijk wel een hulpmiddel om kwetsbare weidevogelpopulaties weer een poosje vooruit te helpen.
Uit het Sovon-onderzoek bleek ook dat een vossenraster rond een plas-drasgebied nóg beter werkte: er kwamen meer legsels uit en er liepen meer kuikens rond. Een plas-dras ontstaat door lage delen van het land van april tot augustus of zelfs het hele jaar rond onder water te laten staan of onder water te pompen. Daardoor kunnen weidevogels hun eieren rustig uitbroeden (het gras hoeft niet zo vroeg in het jaar gemaaid) en kunnen kuikens gemakkelijker wormen en insecten vinden. Plas-dras mét vossenraster betekent dus een beter leefgebied met minder predatie.
Dat vond het agrarisch collectief Eemland goed klinken. In 2019 hebben ze een aantal van hun plas-drasgebieden daarom voorzien van een vossenraster. Het Eemland is een weidevogelgebied waar de populatie weidevogels redelijk stabiel is, met de meeste weidevogels in de Maatpolder en de Noordpolder. In Eemland bevolkte in 2019 maar liefst 500 gruttoparen 500 ha land in de kern van het poldergebied. Dat zijn uitzonderlijke hoge dichtheden.
Dat rasteren in Eemland was niet zonder praktische problemen. Hoog gras dat tegen de onderste draad van het raster groeide was bijvoorbeeld een complicatie. Dit zorgt voor minder spanning op de draad waardoor vossen toch kans zagen om door het raster binnen te dringen. Daarnaast maakte het verschil in waterstanden het lastig om vooraf in te schatten op welke hoogte het raster moest worden geplaatst. Zinvol dus voor weidevogelbeschermers om ervaringen hiermee uit te wisselen. Op één locatie heeft het raster wel goed gewerkt en zijn er jonge weidevogels groot geworden.
In weidevogelgebied Amstelland, zijn de Ronde Hoep en de Bovenkerkerpolder de polders waar de meeste weidevogels voorkomen. Ook in de Bovenkerkerpolder is in 2019 voor het eerst een vossenraster geplaatst rondom een deelgebied van 16 ha. Een klus die tijd en geld vergde, maar volgens berichten uit het veld heeft het effect: er zijn 21 paartjes broedende grutto's binnen het raster gezien eind mei.
Ook hier werkte het raster echter niet feilloos tegen kleinere landdieren, zo is er wel een kat in het gebied gesignaleerd. Om voldoende spanning op de draden te houden is, waar nodig, enkele malen onder de draden gemaaid met een bosmaaier. Dat werkte goed, er werd geen predatie door vos in het gebied opgemerkt. De vogels broedden er in grote aantallen en wisten hun kuikens goed vliegvlug te krijgen.
Vossenrasters zijn mogelijk goede hulpmiddelen bij het beschermen van weidevogelpopulaties. De cijfers van Sovon liegen er niet om, de subjectieve waarnemingen uit het veld onderbouwen ze (er wordt op sommige locaties overigens al langere tijd gewerkt met rasters) en de praktische problemen lijken niet onoverkomelijk.
Hoe effectief vossenrasters zijn op de lange termijn, moet blijken uit meerjarig vervolgonderzoek. Meten is weten tenslotte. Blijft er een effect? Of wordt het vrijwel teniet gedaan door kleine of vliegende predators? En dan is het kosten en inspanningen afwegen. Kortom: wordt vervolgd.
Grutto’s en andere weidevogels redden het niet langer in ons land. Ze hebben drassig weiland, insecten, kruiden en bloemen nodig om te overleven. Die rijke weides verdwijnen. Samen met boerenlandvogelboeren brengt Vogelbescherming de rijke weide terug.
Vogelbescherming stelde factsheets samen op basis van alle onderzoeken in binnen- en buitenland. Gratis, voor iedereen die betrokken is of meer wil weten over weidevogels.