Geplaatst op 1 november 2017
Veel wetenschappers gebruiken analyses van de zang om verschillen tussen vogels te onderzoeken. Maar op welke zangkenmerken letten de vogels zelf als zij een potentiële partner beoordelen? Twee Amerikaanse onderzoekers – Benjamin Freeman van de University of British Columbia en Graham Montgomery van de Cornell University – experimenteerden met het afspelen van zang om het de vogels ‘te vragen’.
Het onderzoek ging over 72 tweetallen van min of meer verwante, maar geografisch gescheiden vogelpopulaties in Costa Rica, Panama en Ecuador. De onderzoekers keken naar zo’n duizend spectrogrammen van zang aan de hand van zeven variabelen. Een spectrogram is een grafische weergave van de frequentie en het volume van geluid, afgezet tegen de tijd.
Daarnaast speelden zij in het veld de zang van vogels uit de verwante populatie af, om te onderzoeken wat de reactie was van de vogels. Daarbij keken ze of de vogels op de speaker afkwamen of juist niet. Als de geanalyseerde zangkenmerken van de twee verwante populaties sterk van elkaar verschilden, was er ook bij de vogels geen reactie.
Hopelijk is dit baanbrekende onderzoek een stimulans om overal ter wereld vergelijkbaar onderzoek te doen.
Maar als de verschillen klein waren in de analyse van de spectrogrammen, dan waren de reacties van de vogels veel minder eenduidig. Soms kwamen ze op de speaker af, soms niet. Met andere woorden: de analyse van zangopnamen kan niet goed voorspellen hoe vogels zullen reageren als de zang weinig afwijkt van hun eigen zang.
Veel van de vogels uit de verwante populaties die elkaar niet herkenden, worden op dit moment beschouwd als behorende tot dezelfde soort. Dit suggereert dat als het om zang gaat, de huidige taxonomische indeling te weinig onderscheid maakt in soorten.
Freeman en Montgomery stellen dat 21 tweetallen beter gesplitst kunnen worden in aparte soorten op grond van het verschil in zang. Verder zijn ze van mening dat voortaan afspeelexperimenten moeten worden gebruikt om te kijken of het onderscheid in zang tussen populaties ook in het veld een daadwerkelijke barrière is en voortplanting voorkomt.
Freeman: “Iedereen die bekend is met de verbazingwekkende diversiteit van het vogelleven in Midden- en Zuid-Amerika weet, dat veel populaties van vogels die heel verschillend zingen tot dezelfde soort worden gerekend, omdat ze er hetzelfde uit zien. Maar als we ervan uitgaan, dat vogels die heel anders zingen ook niet met elkaar kruisen, dan betekent het, dat we toch veel soorten niet als zodanig beschouwen en dus het aantal vogelsoorten onderschatten.”
James van Remsen van de Louisiana University is een deskundige als het gaat om vogels van Midden- en Zuid-Amerika. Hij was niet betrokken bij het onderzoek, maar geeft er hoog van op. “Experimenten met het afspelen van zang tussen geografisch geïsoleerde populaties van verwante vogels zijn cruciaal om te bepalen of de vogels elkaar beschouwen als ‘gelijk’ of ‘anders’, wanneer zij écht met elkaar in contact zouden komen.”
“Hopelijk is dit baanbrekende onderzoek een stimulans om overal ter wereld vergelijkbaar onderzoek te doen. Een mooie benadering van het netelige probleem van de bepaling van de soortgrenzen bij zangvogels.”
Het onderzoek is gepubliceerd in The Auk, tijdschrift van de American Ornithological Society.
Vertaling en bewerking: Ruud van Beusekom
Bron: American Ornithological Society Publications Office. "Song experiments reveal 21 possible new tropical bird species." ScienceDaily. ScienceDaily, 13 September 2017.