Geplaatst op 9 juli 2014
Eerder was al bekend dat er sterke aanwijzingen zijn dat neonicotinoïden een rol spelen in de bijensterfte. Het onderzoek dat vandaag in Nature is gepubliceerd geeft directe bewijzen dat ook de teruggang van verschillende vogelsoorten in verband moet worden gebracht met het gebruik van neonicotinoïden.
Het onderzoek in Nature concentreert zich op de algemene insectenetende vogels, waaronder veel vogels van het boerenland. Vogels die leven op het boerenland hebben het al moeilijk: sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw is het aantal met 60% afgenomen. Waar eerst tien vogels op één hectare leefden, zijn dat er nu nog maar vier. Door de steeds intensievere landbouw is er nauwelijks voedsel in de vorm van insecten en weinig plek om te schuilen en te broeden.
Naar nu blijkt is die achteruitgang in gebieden waar hoge concentraties imidacloprid - het betreffende neonicotinoïde - in het oppervlaktewater worden aangetroffen nóg groter. Het gaat dan om soorten als veldleeuwerik en boerenzwaluw.
In de Nederlandse landbouw worden honderden verschillende gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Dit onderzoek geeft aan dat we niet goed weten wat de lange termijn gevolgen van deze middelen zijn voor de natuur en de volksgezondheid. De eerste signalen van schadelijke gevolgen komen vaak pas aan het licht als het middel langere tijd is toegepast. Zo wordt imidacloprid al ruim vijftien jaar in Nederland toegepast.
Vogelbescherming wil daarom, buiten een verbod op imidacloprid, dat in de toelatingseisen voor gewasbeschermingsmiddelen de verplichting tot constante/langjarige monitoring van mogelijke schadelijke effecten op het ecosysteem en de volksgezondheid wordt opgenomen.
Daarnaast pleit Vogelbescherming voor een goede handhaving van de normen voor de verschillende insecticiden en overige gewasbeschermingsmiddelen. Zo blijkt uit metingen door waterbeheerders dat de wettelijke normen op grote schaal worden overschreden. Er zijn gevallen bekend waarbij 10.000 keer meer imidacloprid is aangetroffen dan de norm toestaat. Daar worden onvoldoende consequenties aan verbonden en dat moet zo snel mogelijk veranderen, vindt Vogelbescherming.