Geplaatst op 1 oktober 2021
"Wanneer ge eens gelegenheid kunt vinden, om de groote duinvlakten van onze Noordzee-eilanden te bezoeken en daar rustig urenlang rond te dwalen, dan kan het niet missen, of ge krijgt velduilen te zien.” Dat schreef Jac. P. Thijsse, grondlegger van de Nederlandse natuurbescherming, in 1904 in zijn boek Het Vogeljaar. “In den nazomer, als de jongen vlug zijn, kan het in sommige streken wemelen van deze uilen. Ze zijn zeer nieuwsgierig en menigmaal vlogen ze met me mee, als ik in de avondschemering een wandeling maakte door ‘t duin.”
Hoe anders is het ruim honderd jaar later. Nu behoren deze fraai getekende uilen tot de zeldzaamste broedvogels van Nederland. In de meeste jaren zijn er minder dan tien broedparen. In de tijd van Thijsse moeten dat er vele honderden zijn geweest, misschien wel meer dan duizend in goede muizenjaren. Vroeger broedden ze in ons hele kustgebied, maar tegenwoordig vrijwel alleen nog op de Waddeneilanden.
De velduil staat daarom op onze Rode Lijst. Daar staat hij naast een andere muizenjager, waarvoor een vergelijkbaar verhaal geldt: de blauwe kiekendief. Ook daarvan hebben we de laatste jaren nog maar tien broedparen: op Texel en Terschelling en in graanakkers in Noordoost-Groningen.
“Er zijn allerlei ontwikkelingen waar deze twee soorten last van hebben”, vertelt Jules Bos van Vogelbescherming. “Ten eerste de veranderingen in de duinen, zoals verdroging, verruiging, begrazing en toegenomen recreatie. Maar we denken dat ze daarnaast in de winter te weinig voedsel vinden.” Beide soorten eten vooral muizen. Die leefden vroeger overal. Maar door de intensieve landbouw zijn ze er tegenwoordig veel minder. Om het tij te keren heeft Vogelbescherming – gezamenlijk met Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels – in de afgelopen zes jaar gewerkt aan een bijzonder project: ‘Wadvogels van Allure’. “We hebben verspreid over het Waddengebied 150 hectare vogelakkers aangelegd”, vertelt Bos. “Dat zijn akkers waarop stroken met luzerne of klaver worden afgewisseld met stroken met granen en kruiden.” De luzerne en klaver worden nu en dan gemaaid, maar de granen en kruiden blijven staan. Daarin vinden muizen het hele jaar dekking en voedsel en kunnen hun aantallen flink toenemen.
“Die aanpak lijkt goed te werken”, zegt Bos. “Die vogelakkers worden ‘s winters heel goed bezocht, zowel door velduilen als door blauwe kiekendieven.”
Jules Bos: “Vogelakkers zijn een tijdelijke maatregel. Na drie tot vier jaar moet je ze onderploegen en opnieuw aanleggen om de situatie voor veldmuizen optimaal te houden.
Boeren die Vogelakkers aanleggen en onderhouden, krijgen daar een vergoeding voor; ze leveren er immers productie voor in. Ze zijn er zelf vaak ook blij mee.
Vogelakkers zijn goed voor de bodem en veel boeren hebben hart voor de biodiversiteit op hun land.”
Vertaalt zich dat al in meer broedgevallen? “Zo gemakkelijk werkt dat helaas niet”, antwoordt Bos. “Het is een kwestie van lange adem. En van voldoende schaalgrootte. Daarnaast zijn beide soorten heel ongrijpbaar: er zijn allerlei factoren in het spel waar we nog weinig zicht op hebben.” Eén daarvan is de actieradius van velduil en blauwe kiekendief. Ze kunnen binnen een jaar enorme afstanden overbruggen en daarbij verschillende landen aandoen. Vooral velduilen zijn nomadisch; ze vestigen zich, schijnbaar vanuit het niets, op plekken waar de omstandigheden gunstig zijn, maar kunnen even snel weer verdwijnen. Bos: “Maar waarom precies? Punt is dat er een heleboel tegelijkertijd is veranderd, over een lange reeks van jaren. Dat maakt het erg lastig de vinger op de zere plek te leggen.”
Er vindt veel onderzoek plaats om om de puzzelstukjes op hun plek te leggen. Dat gebeurt onder meer door Sovon Vogelonderzoek Nederland en Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels. “Vooral door het broedsucces nauwkeurig te monitoren”, vertelt Bos, “maar er worden ook ieder jaar velduilen en blauwe kiekendieven uitgerust met een zender. Zo kunnen we volgen waar ze heen vliegen. Hoe ze het landschap gebruiken. Welke gebieden vooral belangrijk zijn tijdens bepaalde perioden.”
Zo weten we nu dat een velduil die in 2019 in de Friese graslanden broedde, een winter in Libië doorbracht, om vervolgens richting Rusland te vliegen, wellicht op zoek naar geschikt broedgebied. “We hebben slecht zicht op de aantallen en de broedsituatie in Rusland”, merkt Bos op. “Wie weet gaat het met deze soorten op wereldschaal helemaal niet zo slecht, maar heeft alleen Nederland ze steeds minder te bieden.”
Hoe erg dat is, daarover kun je twisten. Bos: “Ons uitgangspunt is dat we deze soorten graag voor Nederland willen behouden. Het zijn karakteristieke soorten van het Waddengebied, en veel mensen genieten van ze. Bovendien zijn er ook veel andere muizeneters die profiteren van de maatregelen die we treffen, zoals torenvalken. In vogelakkers zie je ook veel insecten en allerlei zangvogels.”
Daarnaast nemen beide soorten ook af in de ons omringende landen. “Daarom willen we ons blijven inzetten voor blauwe kiekendief en velduil in het Waddengebied. Ze laten gaan is te gemakkelijk”, vindt Bos. “We zijn dus begonnen met een vervolgproject, als onderdeel van het grotere project ‘Wij & Wadvogels’. Daarbij willen we nog meer vogelakkers gaan inrichten, en onderzoeksvragen beantwoorden: hoe gebruiken die vogels dat duingebied, welke factoren zijn daar belangrijk, en hoe verdelen ze hun tijd tussen het duin en de landbouwgebieden?”
Het nieuwe project is dit jaar gestart en loopt tot 2026. “De bescherming van deze soorten is weerbarstige materie”, besluit Bos. “Maar stapje voor stapje hopen we toch verder te komen.
Daarvoor zijn dit soort projecten zo belangrijk.” Jac. P. Thijsse zou dat grif hebben beaamd. “Je ziet zoo, hoe zelfs de woeste plekken in de zeepolders, waar eeuwen lang de vogels ongestoord broedden, door den mensch in gebruik genomen worden”, zo schreef hij in Het Vogeljaar, “en hoe noodig het dus is, de vogels zooveel mogelijk te beschermen, opdat wij deze prachtige dieren niet kwijtraken.”
De vogelakkers van Wadvogels van Allure kwamen tot stand dankzij bijdragen van de leden van Vogelbescherming en donateurs en vrijwilligers van Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels, het Waddenfonds, de provincies Noord-Holland en Friesland, het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Bettie Wiegman Fonds. Aanleg en beheer gebeurden samen met agrarische natuurvereniging De Lieuw, Groenvoederdrogerij BV Oldambt, Stichting Het Groninger Landschap, Natuurmonumenten en een aantal Groninger akkerbouwers.
Vogelbescherming stelde factsheets samen op basis van alle onderzoeken in binnen- en buitenland. Gratis, voor iedereen die betrokken is of meer wil weten over akkervogels.
Vogels is het tijdschrift voor onze leden, met prachtige fotoreportages en opmerkelijke verhalen. Een scala aan groot en klein nieuws, over vogels, kijk- en excursietips en nog veel meer. Word lid en ontvang
Vogels 5x per jaar.