Geplaatst op 16 december 2022
Groningen telt vele kilometers oude dijken die niet meer in direct gebruik zijn. Deze slaperdijken waren vaak natuurrijke plekken, maar die rijkdom is met de intensivering van de landbouw verloren gegaan. In het pilot-project 'Natuurrijke Slaperdijken Groningen' waaraan Vogelbescherming meedoet, wordt onderzocht hoe de natuurlijke luister weer kan terugkeren. De eerste resultaten zijn bemoedigend.
Een slaperdijk is een landinwaarts gelegen reservedijk. Dat is doorgaans een oude dijk die niet meer een functie heeft als waterkering. Die belangrijke taak ligt bij de direct aan het water gelegen nieuwe (zee)dijk, toepasselijk ook wel ‘wakerdijk’ genoemd. De provincie Groningen telt maar liefst 180 kilometer oude zee- en slaperdijken. Aan deze dijken is een groot deel van de ontstaansgeschiedenis van de kuststrook in noordelijk Groningen af te lezen.
Momenteel hebben slaperdijken meestal een primair landbouwkundige functie. Ze worden gedurende het grootste deel van het jaar begraasd, of gebruikt voor de productie van ruwvoer. Hierdoor hebben de slaperdijken een deel van hun karakter van weleer verloren.
In 2020 startte daarom de pilot ‘Natuurrijke Slaperdijken Groningen’, met het doel om de slaperdijken weer ‘natuurrijker’ te maken. Zo leveren ze een bijdrage aan de basiskwaliteit van het agrarisch gebied in de provincie Groningen. Vogelbescherming pleit al langer voor (een herstel van) een basiskwaliteit natuur; het minimumniveau waar onze omgeving aan zou moeten voldoen om deze leefbaar te houden voor natuur en mens.
De in 2020 gestarte pilot ‘Natuurrijke Slaperdijken Groningen’ is een samenwerking tussen Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels, Landschapsbeheer Groningen en Vogelbescherming Nederland en wordt financieel mogelijk gemaakt door het Waddenfonds, met cofinanciering van het Bettie Wiegman Fonds, de Tides Foundation, de Provincie Groningen en een particuliere gever. Het driejarig project bestond uit het extensief beheren van 50 hectare slaperdijken in Oost- en Noord-Groningen, het aanleggen van vier vogelakkers en de aanplant van dijkstruweel op 25 locaties . In elk jaar is gekeken wat effect van de maatregelen was.
Onderzoekers troffen meteen al in het eerste jaar meer muizenactiviteit aan in de ‘dijkvakken’ van deelnemende agrariërs. Dat werd in 2021 opnieuw zichtbaar. Ook voor diverse vogelsoorten bleken de natuurrijke slaperdijken in de winter een trekpleister; vooral spreeuw, graspieper, frater en rietgors waren verantwoordelijk voor het verschil. Daarnaast viel ook een aantal bijzondere waarnemingen op. In het vroege voorjaar van 2022 werd tweemaal een grote pieper gezien en regelmatig vertoonde zich een groepje grauwe gorzen, beschut in het riet aan de voet van de dijk.
Bij de roofvogels was het verschil tussen extensief en regulier beheerde dijkvakken minder groot, maar werden er toch meer gezien bij de deelnemers aan de pilot, en dan vooral torenvalken.
Naast de slaperdijken in Oost-Groningen zijn vier zogeheten Vogelakkers aangelegd. Die bestaan uit een perceel met meerjarige eiwitrijke gewassen als luzerne of gras-klaver met daarin brede stroken ‘natuurbraak’, een ingezaaid mengsel van gras, kruiden en granen. Doel van deze akkers is om roofvogels die muizen eten, optimaal te bedienen.
En met succes! Roofvogels als de blauwe kiekendief, bruine kiekendief, buizerd, ruigpootbuizerd, smelleken en torenvalk wisten de Vogelakkers te vinden. Maar ook zaadetende zangvogels zoals putters, graspiepers, groenlingen, kneuen en fraters lieten zich zien. De afgelopen twee winters bezochten respectievelijk 21 en 23 soorten vogels de Vogelakkers.
De slaperdijken die meededen in de pilot worden extensief beheerd. Dat betekent onder meer dat er maar één keer per jaar wordt gemaaid, na het broedseizoen. Dat maakt de slaperdijken geschikt als broedgebied voor bijvoorbeeld blauwborsten, grasmussen en roodborsttapuiten, die hun nest vaak maken in hoge graspollen of struikgewas. Voor rietzangers en kleine karekieten zijn er geschikte plekjes in struiken of riet langs de sloten aan de voet van slaperdijken.
Doordat er in dijkvakken van deelnemers tijdens het broedseizoen niet gemaaid en begraasd wordt, blijft de begroeiing relatief hoog en daardoor veiliger om in te broeden. In het broedseizoen van 2021 hebben er net als in 2020 inderdaad meer vogels in dijkvakken van deelnemers gebroed dan in dijkvakken die niet in de pilot meedoen.
Bovendien trekken de slaperdijken diverse insecten, die op hun beurt weer een voedselbron zijn voor vogels als zwaluwen, spreeuwen en tapuiten op doortrek. Daarnaast werd in het broedseizoen af en toe een blauwe kiekendief gezien en (misschien nóg leuker) een velduil. Mooie waarnemingen, temeer omdat beide vogels belangrijke doelsoorten zijn in het Waddengebied.
De slaperdijken bleken ook erg in trek bij spinnen en loopkevers. De gouden schallebijter bijvoorbeeld was - net als vorig jaar - een veel en graag geziene gast op de slaperdijken en kwam vooral veel voor op extensief beheerde dijkvakken.
In 2021 zagen onderzoekers ook de groene snelloper en de kruissmalkop. Naast de loopkevers werden ook spinnen veel meer gezien op de dijkvakken die extensief werden beheerd. Zowel spinnen als loopkevers zijn carnivoren. Daaruit valt op te maken dat er ook veel andere kleine insecten, larven, slakken en wormen voorkomen.
2022 was het laatste jaar van deze driejarige pilot in Groningen. We hopen dat de trends die we in 2020 en 2021 hebben gezien, zich ook in 2002 hebben doorgezet.
Begin 2023 werken de deelnemende partners de resultaten van drie jaar monitoring verder uit, om de effecten van het aangepaste beheer zo volledig mogelijk in kaart te brengen en ook tussen jaren te kunnen vergelijken.
Met dank aan Yvonne Roelofs en Sylvia de Vries, Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels en Jules Bos, Vogelbescherming Nederland. Meer weten; lees het artikel op NatureToday.
Vogelbescherming stelde factsheets samen op basis van alle onderzoeken in binnen- en buitenland. Gratis, voor iedereen die betrokken is of meer wil weten over akkervogels.
Miljoenen vogels trekken elke winter naar West-Afrika. Door het herstellen van de biodiversiteit daar en het beschermen en aanplanten van bomen, kunnen de vogels bijkomen en overwinteren. Help ook mee en doneer.