Door
Theunis Piersma
hoogleraar Trekvogelecologie
Geplaatst op 1 december 2014
Het kritische geluid kwam van twee ingevlogen sprekers. Nick Murray uit Australië vertelde aan de hand van historische satellietbeelden hoe veelomvattend de inpolderingen langs de Gele Zee zijn. Saillant detail: het verlies aan wad binnen wettelijk beschermde gebieden is even groot als daarbuiten. Ik vertelde hoe de overleving van kanoeten, grote kanoeten en rosse grutto’s tijdens het zomerseizoen, net als ze gebruikmaken van de Chinese wadplaten, in elkaar is gezakt. Over drie jaar zijn kanoeten even zeldzaam als lepelbekstrandlopers tien jaar geleden: duizenden piersmai-kanoeten, geen tienduizenden meer.
Het goede nieuws is dat China nu accepteert dat het bouwen van de nu al 9000 km lange nieuwe ‘Chinese muur’ kwalijke ecologische gevolgen heeft. In het advies aan het komende partijcongres pleit de vergadering zelfs voor het onmiddellijk stoppen van álle inpolderingen van wadplaten. Hoe zorgen we ervoor dat China zo’n inpolderingsstop ook werkelijk naleeft?
Via gloednieuwe maar overvolle snelwegen maakten we een 400 km lange pelgrimstocht naar het enige overgebleven wad bij Beijing: dat van Luannan, ons studiegebied sinds 2006. In de namiddagzon lag dat er vredig bij, het wad reeds bezet met overwinteraars: bonte strandlopers, zilverplevieren, wulpen.
We lunchten bij de pas ingepolderde Tianjin Binhai New Area: 1200 vierkante kilometer ‘wasteland’ (kwelders, wad, ondiepe zee), waar volgens de ontwikkelaars veel ruimte is voor ‘eco-improvement and construction’. Deze visie wordt voorbereid in vergaderkamers met prachtige kraanvogelschilderingen en geduid in toepasselijk-megalomane maquettes van een ‘eco-city’ in wording. Hoe krijgen we de grootsheid van de vogeltrek en de modder van het wad tussen de oren van deze visionairen?