Door
Rob Buiter
Wetenschapsjournalist
Geplaatst op 30 april 2019
Het is een bevreemdend gezicht: 15 duizend kanoeten en bonte strandlopers plus nog enkele tientallen zilverplevieren tegen de achtergrond van een groot kunstmatig eiland in de Chinese Bohai baai, waar olie wordt gewonnen. Bepaald niet idyllisch, maar toch heeft de Chinese overheid blijkbaar hoge verwachtingen van deze vogelplek. Een groepje werklui met een generator en een cirkelzaag op de achterbak van hun pick-up truck is druk bezig planken op maat te zagen voor het plankier dat toeristen naar een open uitkijkplatform zal leiden.
Een scherm om achter te schuilen staat niet op de planning. “Dat vindt men ook niet nodig. Als je hier op een vakantiedag komt, staan er zomaar meer dan honderd Chinese toeristen in hun handen te klappen om de kanoeten de lucht in te krijgen”, vertelt vogelonderzoeker Chris Hassell licht cynisch, “want dat ziet er zo spectaculair uit hè, zo’n wolk vliegende steltlopers.”
Vandaag is het geen vakantie. Naast de vier werklui staan er alleen vijf westerse vogelaars, vijf Chinese collega’s van de Beijing Forestry University, twee agenten in uniform en één in burger. Hassel: “Iemand uit de buurt had gebeld dat er buitenlandse spionnen rondliepen, dus de politie kwam even kijken wat we aan het doen waren.”
Het is alweer voor het tiende seizoen dat Hassell met zijn collega Adrian Boyle, beiden uit Australië, voor een week of zes in het voorjaar naar de Bohai baai komen. Namens het Global Flyway Network van hoogleraar trekvogelecologie Theunis Piersma, komen ze vogels tellen en ringen aflezen van kanoeten die in het noordwesten van Australië van individueel herkenbare kleurringen zijn voorzien. “De situatie is hier enigszins vergelijkbaar met die in onze Waddenzee,” vertelt Piersma, “onze Waddenzee is een tankstation voor vogels die bijvoorbeeld tussen West-Afrika en het Arctisch gebied heen en weer trekken. De Bohai baai blijkt diezelfde functie te vervullen voor vogels die trekken tussen Australië en het oosten van Siberië.”
Er is ook een gigantisch verschil tussen onze Waddenzee en die van de Chinezen. Waar de onzalige plannen voor het inpolderen van de Waddenzee aan het eind van de jaren zestig definitief in de prullenbak verdwenen, zijn de Chinezen de afgelopen jaren wél fanatiek bezig geweest met het inpolderen van grote stukken getijdegebied aan het uiterste puntje van de Gele Zee. Naast de oude bassins waar zeewater verdampt om zout te winnen, staan nu chemische fabrieken en traag knikkende ‘ja-knikkers’, die het grootste olieveld van China uit de afgelopen veertig jaar exploiteren. Piersma: “Het wrange is dat veel van de industrie hier naartoe is verhuisd om – letterlijk – de lucht in Beijing te klaren voor de Olympische Spelen van 2008. Om het verlies van natuurgebied maalde men toen niet."
Helemaal aan het eind van het ingepolderde land, achter een betonnen muur, resten gelukkig nog enkele slikvlaktes waar vele duizenden steltlopers hun maag – of eigenlijk vooral hun vetlaag – komen vullen voor de laatste etappe van hun trek naar de broedgebieden.
“Het is heel bevreemdend inderdaad,” beaamt Piersma, “zoveel prachtige natuur die is opgeslokt door industrie en een compleet nieuwe stad. Het heet hier niet voor niets Nanpu Development Area. Maar er zit vreemd genoeg ook wel een klein voordeeltje aan. Door de ontwikkelingen staan we nu letterlijk halverwege de wadplaten. Vroeger had je een boot nodig gehad om de kanoeten te kunnen bestuderen; eigenlijk zoals we dat ook in onze Waddenzee doen. Nu bekijken we de vogels die op een klein overgebleven stuk wad zijn samengeperst, vanaf deze muur in zee. Maar het voordeel is beperkt: ondertussen zijn er per saldo door de oprukkende industrie wel heel veel kanoeten verdwenen.”
Samen met collega’s van Chinese universiteiten schreef Piersma in 2014 een artikel in Science onder de prikkelende titel Rethinking China’s New Great Wall.
“Dat raakte natuurlijk een beetje aan heiligenschennis, zo’n verwijzing naar de Chinese muur,” erkent hij. “Maar het goede nieuws is dat ons onderzoek hier wel een snaar heeft geraakt. De Chinese overheid bleek gevoelig voor onze roep om de overgebleven wadplaten te beschermen.”
En zo kon het dus gebeuren dat we nu staan te genieten van een overvliegende kleine regenwulp, die even verderop op een display in de vorm van zaagbek (!) in het Chinees wordt beschreven. Ook Hassell ziet nog wel lichtpuntjes aan de rand van deze overhoopgehaalde Chinese Waddenzee. “Als er dankzij ons werk en dankzij deze vreemde displays weer een paar Chinese scholieren enthousiast worden gemaakt om biologie te gaan studeren, is er nog hoop dat dit laatste stukje waddengebied ook voor de lange termijn beschermd kan blijven.”
Foto's Rob Buiter
Op deze website schrijft Theunis Piersma geregeld blogberichten waarin hij lezers op een laagdrempelige en aantrekkelijke manier meeneemt op de ongelofelijke reizen van trekvogels over de aardbol.
Lees nieuws en de mooiste artikelen op onze site. En ontvang maandelijks een selectie van de beste artikelen in je mail.