Geplaatst op 30 november 2015
Een nieuwe en meer gedetailleerde telmethode met 1800 vrijwilligers zorgt ervoor dat de verspreiding van vogels beter in kaart gebracht kan worden. Door de actuele gegevens te vergelijken met die van voorgaande telgegevens valt op dat vogelpopulaties in Nederland op grote schaal veranderingen in verspreiding laten zien vergeleken met vijftien (broedvogels) en dertig jaar (wintervogels) geleden.
Kieviten laten van de boerenlandvogels de grootste verandering zien. De intensivering van de landbouw zorgt al jarenlang voor het verdwijnen van vogels op het platteland; onze Nationale Vogel de grutto komt steeds minder vaak in ons land voor. Uit de Vogelbalans blijkt dat de stand van scholekster, kievit en grutto in 2014 nog maar een derde tot de helft van 1990 bedroeg. Terwijl de afname van de grutto het hevigst toeslaat in het (zuid-)oostelijk deel van Nederland, is de afname van de kievit letterlijk in alle delen van het land vastgesteld. In de polders en kwelders van het Waddengebied doen ze het nog redelijk, maar in de rest van het land gaat de kievit door het verdwijnen aan leefgebied hard achteruit.
Regionaal kunnen de verschillen dus groot zijn, zo blijkt uit de Vogelbalans. Zo neemt de Geelgors in het zuiden af, maar breiden ze in Noord-Nederland juist uit. De kneu neemt landelijk gezien in aantal af, maar in Limburg doet hij het goed dankzij beschermingswerk. Voor Vogelbescherming zijn juist die regionale en lokale gegevens die de nieuwe telmethodiek boven water krijgt enorm interessant; het beschermingswerk kan beter afgestemd worden. Ook biedt het mogelijkheden om concreet met overheden, gemeenten en lokale groepen aan de slag te gaan om vogels nog beter te beschermen.