Geplaatst op 13 januari 2014
De rode kornoelje is een inheemse plant van kalkrijke grond. De struik kan tot vier meter hoog worden, is bladverliezend en vormt een dicht takkengestel. Hij zit goed in het blad en wordt om die eigenschap veel in houtwallen en ‘windkeringen’ gebruikt. Kornoelje verspreidt zich zowel door uitlopers als door zaad, dat door vogels via hun uitwerpselen ver van de moederstruik terecht komt.
De rode kornoelje kan prima in combinatie met andere struiken in een haag geplant worden. De ronde, bittere, blauwzwarte bessen groeien in trossen en zijn in augustus– september rijp. De bessen wordt niet gebruikt voor menselijke consumptie, maar vogels zijn er dol op. De bloedrode takken zorgen ervoor dat de struik er ook in de winter mooi bijstaat.
De bloementuilen van de rode kornoelje, die zich in juni tonen, vallen niet erg op, behalve misschien door hun muffe geur. Maar er komen wel zweefvliegen, honingbijen, wilde bijen, hommels en vlinders op af! Die vormen weer voedsel voor verschillende vogels.
De bessen zijn aantrekkelijk als voedsel voor merel, zanglijster en houtduif. Het dichte takkengestel biedt aan onder andere merel, roodborst en winterkoning schuilgelegenheid. Ze kunnen er ook een luw plekje vinden.